is vervoer, door een vaste lijndienst aangenomen van of naar een plaats, die daarin niet is begrepen, en al of niet alleen dan wel samen met de aanvoerende of verder vervoerende onderneming. Wordt voor zulk een vervoer een cognossement afgegeven, dan noemt men dit een doorcognossement of doorvoercognossement.
Over doorvervoer spreken de artt. 517v en 517w van het W.v.K. In oneigenlijke zin spreekt men ook wel van doorvervoer en doorcognossement, wanneer een vervoerder goederen ten vervoer aanneemt langs twee aansluitende, door hem beheerde lijnen, zodat zij in de aansluithaven moeten worden overgeladen. Rechtskundig is aan dit vervoer niets merkwaardigs, zodat het geen zin heeft dit tot een afzonderlijk begrip te vormen; dit is wel het geval, als de vervoerder zich verbindt tot een verrichting, die ten dele door een ander moet worden uitgevoerd. Doorcognossementen worden ook wel afgegeven voor vervoer van verschillende aard, bijv. langs de spoorweg, over zee en door de lucht. Over zulk vervoer, voor zover het gedeeltelijk door de lucht gaat, handelt art. 38 der wet op het luchtvervoer van 10 Sept. 1936, Stbl. 523.PROF. MR R. P. CLEVERINGA
Lit.: W. L. P. A. Molengraaff, Leidraad bij de beoefening van het Nederlandsche handelsrecht, II, 8ste dr. (1948, op dit punt herzien door C. Zevenbergen), blz. 614, 735-736; R. P. Cleveringa, Het nieuwe zeerecht, 3de dr. (1946), blz. 486-490; D. Goedhuis, Handb. voor het luchtrecht (1943), blz. 268-274.