Engels physioloog (Bombay 17 Apr. 1866 - op zee bij Kingston, Jamaica, 3 Mei 1927), was van 1899-1923 hoogleraar aan het University College te Londen. Vele belangrijke ontdekkingen staan op zijn naam.
Met Bayliss ontdekte hij het secretine, het hormoon uit de darmwand, dat de alvleesklier prikkelt; dit was een mijlpaal in de ontwikkeling van de leer der interne secreties. Hij analyseerde de factoren, die de uitwisseling van vocht tussen het bloedplasma en de weefselspleten beheersen, verklaarde de betekenis van de colloid-osmotische druk van het bloedplasma en de invloed der nieren bij de vorming van oedeem. Voorts bestudeerde hij de werking van het hart en ontdekte, dat de kracht van de hartcontractie afhankelijk is van de lengte der hartspiervezels bij het begin der contractie, welke lengte weer wordt bepaald door de druk, waaronder het hart wordt gevuld („law of the heart”) (z bloed, bloedsomloop, hart, hartziekten).Bibl.: Principles of Physiology, nde dr. bew. d. Ch. L. Evans 1952).