Duits-Nederlands entomoloog (Meran, Zuid-Tirol, 29 Mei 1859-Valkenburg (L.) 27 Febr. 1931), sinds 1875 Jezuïet, kon zich in de Limburgse en Luxemburgse kloosters der orde wegens zijn zwakke gezondheid (had reeds in 1879 bloedspuwingen) geheel wijden aan zijn beroemde studie van de mieren en mierengasten (kevers en andere insecten aangepast aan het leven in mierennesten), hun leven en hun psychologie. Hoewel hij de afstammingsleer accepteert, acht hij deze niet in tegenspraak met de leer van zijn kerk.
Ook in de psychologie hangt hij de mening aan, dat slechts nuchtere waarneming waarde heeft en houdt zich verre van de mechanische zgn. reflextheorieën en van de vermenselijking van de dierlijke psyche. Meer dan 700 publicaties zagen van hem het licht.Bibi.: Vergleichende Studien über das Seelenleben der Ameisen u. der höheren Tiere (1897; 2de dr. 1900); Instinkt u. Intelligenz im Tierreich (1897; 3de dr. 1905); Die psychischen Fähigkeiten d. Ameisen (1899; 2de dr. 1909); Die moderne Biologie und die Entwicklungstheorie (1901; 3de dr. 1906); Offener Brief an Herrn Prof. Haeckel (Jena), in: Germania 1905, nr 99: Menschen und Tierseele (7de dr. 1921); Der Kampf um das Entwicklungsproblem in Berlin (1907); Das Gesellschaftsleben der Ameben (1915); Die Gastpflege der Ameisen, ihre biologischen und philosophbchen Probleme (1920); Die Amebenmimicry (1925); Die Ameben, die Termiten und ihre Gäste (1934).
Lit.: W.-Festband, in: Zool. Anzeiger LXXXII (1929); A. Raignier S.J., Le père E. Wasmann, S.J., 1859-1931, in: Revue des Questions scientifiques (Louvain 1931),p.361-374; H. Schmitz S.J., In Memoriam E. W., in: Tijdschr. voor Entom.
LXXV (1932); zie00k Entomol. Berichten VIII(1931), p.237, en Entomol. Ber. 31 Dec. 1945, P- 282.