het eerste eiland, dat de Nederlandse zeevaarders, onder leiding van Cornelis de Houtman, op 5 Juni 1596 in de Indische Archipel ontdekten. Reeds eerder moet het echter bij de Portugezen bekend zijn geweest, die, diep teleurgesteld dat het slechts een eiland was en niet het vasteland, het Enggano noemden, dat „vergissing” „bedrog”, „misleiding” of „teleurstelling” betekent.
Ook de Nederlanders zagen het voor de wal van Sumatra aan. Zij bereikten het eiland na een oversteek van de Indische Oceaan, die 4 maanden duurde. Op een kaart van Azië van 1593 staat het eiland reeds aangegeven. Van tijd tot tijd werd het door Nederlanders, Engelsen, enz. bezocht, doch tot een blijvende vestiging kwam het niet, behoudens de nederzetting van Francis, die er tussen 1865 en 1870 een kokosaanplanting beheerde (bereiding van kokosolie). Na 5 jaren werd de nederzetting opgeheven. Gouvernementsambtenaren bezochten het eiland herhaaldelijk om geschillen te beslechten of plunderingen te straffen. De Koninklijke Paketvaart Maatschappij nam de eilandengroep in haar vaarplan op. Ééns in de drie maanden werd op Poeloe Doewa aangelegd, tot inlading van het door de bevolking ingezamelde copra, rotan, enz. Bij aankomst van de paketboot verzamelt zich een groot deel van de bevolking op Poeloe Doewa, waar zij dan de gelegenheid aangrijpt tot een levendige ruilhandel.PROF. DR C. GERRETSON