Nederlands zeevaarder (Gouda ca 1565 - voor de kust van Atjèh 11 Sept.1599), werd met zijn broer Frederik in 1592 door een combinatie van 9 Amsterdamse kooplieden uitgezonden naar Lissabon „tot secrete informatie” in zake de Indische handel. Na hun terugkomst werd besloten tot de vaart en handel op Oost-Indië en de Molukken („Compagnie van Verre”).
In 1595 vertrokken enkele schepen van Texel. De Houtman was oppercommies voor de handel. Lange tijd werd vertoefd op Madagascar, waar vele schepelingen zijn overleden (zie de naam „Hollantsche Kerckhoff” voor een der baaien aan de Z.W.-kust). Na 446 dagen kwam men op 24 Juni 1596 te Bantam. Door het moeilijke karakter van De Houtman ontstonden er tijdens de reis grote moeilijkheden tussen hem enerzijds en de commies Gerrit van Beuninghen en de schipper J. J.
Meulenaer anderzijds. Ook in Indic was zijn beleid onverstandig, zodat, ofschoon te Bantam een factorij (loge) werd gesticht, de bevolking weldra een vijandige houding aannam en men met allerlei moeilijkheden te kampen kreeg. Ten slotte voer men naar Bali, waar men vriendelijk ontvangen werd en betrekkingen met de vorst kon aanknopen. 26 Febr. 1597 ving men na een rumoerige scheepsraad de terugtocht aan; bezuiden Java voer men om de Kaap naar Texel, waar men 14 Aug. 1597 aankwam. Men had de mogelijkheid van de reis bewezen, maar de gehele noordkust van Java tegen zich opgezet. Daarna is De Houtman met zijn broer Frederik overgegaan in dienst van De Moucheron. Van deze reis is slechts een journaal bewaard van de Engelse zeevaarder John Davis, die als een soort verspieder de tocht meemaakte.
De Houtman gedroeg zich even onverstandig als op de eerste reis. 21 Juni 1599 bereikte men Atjèh (het vertrek uit Nederland had 15 Mrt 1598 plaats gehad). Waarschijnlijk op aandrang van de Portugezen sloeg de vriendelijke stemming bij aankomst weldra in vijandschap om en op 11 Sept. 1599 werd De Houtman met vele anderen bij een overval vermoord; enige schepelingen, o.a. zijn broer Frederik, werden gevangen genomen. De beide schepen keerden huiswaarts; 29 Juli 1600 was men te Middelburg terug.Lit.: De eerste Schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Comelis de Houtman, 1595-1597 (uitg. in de werken der Linschoten-vereeniging; ’s-Gravenhage 1915, 1926 en 1929); J. C. Mollema, De eerste schipvaart der Hollanders naar Oost-Indië, 1595-1597 (1935).