Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ENGERN

betekenis & definitie

(Angraria) of Engergau, de naam voor het middelste, tussen West- en Oostfalen op de beide oevers van de Wezer gelegen deel van het vroegere stamhertogdom Saksenland, is ontleend aan de Angrivariërs of Engeren (West- en Oost-Engeren), een door de Saksen onderworpen stam. Hoofdplaats was Soest.

De grenzen kunnen met behulp van het tegenwoordige dialect nog met vrij grote zekerheid vastgesteld worden. Westwaarts reikte het tot Iserlohn, Hamm en Versmold; verder vormde de Hunte de grens. Oostwaarts reikte het tot Celle, Burgdorf, Sarstedt en Eldagsen, het Göttingsch-Grubenhagense gebied insluitend. De zuidelijke grens liep van Olpe over Waldeck en Münden naar Lauterberg. De noordgrens is niet zeker aan te geven. Het geestelijk middelpunt was sedert Karel de Grote het klooster Corvey (Corbeia Nova). Sedert de 16de eeuw noemt men het land ten W. van de Wezer Westfalen, ten O. Neder-Saksen.

< >