Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ENDOCARDITIS

betekenis & definitie

is ontsteking van het endocardium*. Vooral de hartkleppen, die duplica turen zijn van het endocard, worden hierbij aangetast en dikwijls beperkt de ontsteking zich tot de kleppen.

Naar de veranderingen, die bij lijkopening worden waargenomen, onderscheidt men endocarditis verrucosa en endocarditis ulcerosa. Bij eerstgenoemde vorm vindt men kleine, wratachtige vormsels, vooral aan de randen van de hartkleppen; zij zijn vast van consistentie en breken niet gemakkelijk af (verruca = wrat). Een lichte mate van endocarditis verrucosa kan na allerlei langdurige ziekten worden gevonden. Veel belangrijker is de endocarditis verrucosa die zo dikwijls ontstaat bij het acute gewrichtsrheuma (z rheuma) en ook bij chorea minor. Hierbij ontwikkelt zich aan de klepranden een groot aantal wratjes. De klepranden worden verdikt en misvormd, hetgeen vooral het geval is indien de ontsteking meermalen recidiveert (recurrerende endocarditis). Deze endocarditis is in zover goedaardig, dat zij een grote neiging heeft tot genezing, waarbij het proces geheel tot rust komt. Bij deze genezing ontwikkelt zich echter in de hartkleppen litteken-bindweefsel, dat op de duur schrompelt, waardoor de misvorming van de kleppen kan toenemen. Dergelijke kleppen sluiten dan niet goed meer of ze worden star en kunnen zich niet wijd meer openen; zo ontwikkelt zich uit de (meestal rheumatische) endocarditis een zgn. klepgebrek van het hart (z hartziekten).Terwijl de endocarditis verrucosa waarschijnlijk op allergische reacties berust (z allergie) is de endocarditis ulcerosa het gevolg van een bacteriële infectie. Hierbij ontwikkelen zich op de hartkleppen veel grotere en wekere woekeringen, waarvan gemakkelijk stukjes afbreken, hetgeen enerzijds aanleiding geeft tot embolie* en anderzijds tot wondvlakten op het endocard, die niet genezen en dus eigenlijk zweren zijn (ulcus = zweer), waarop thrombi worden afgezet. Zeer ernstig is de acute of septische ulcereuze endocarditis, die gelukkig zeldzaam is en veroorzaakt wordt door ettercocci: haemolytische streptococci, staphylococci aurei, pneumococci of gonococci (z bacteriën). Vroeger was deze ziekte steeds in korte tijd dodelijk; thans is er, dank zij de nieuwe antibiotica wel een genezingskans, mits de therapie spoedig en zeer krachtig wordt aangepakt; de prognose blijft echter ernstig.

Vaker komt voor de subacute bacteriële endocarditis of endocarditis lenta. Deze verloopt langzaam, duurt enige maanden tot 2 jaar en wordt meestal veroorzaakt door de streptococcus viridans. E. lenta ontwikkelt zich bijna steeds in een hart, dat een klepgebrek of een aangeboren afwijking had. De ziekte verloopt met koorts; er ontstaat grote vermoeidheid en anaemie, de milt zwelt op, de urine bevat rode bloedlichaampjes; puntvormige bloedinkjes doen zich voor in de bindvliezen van het oog en in de huid, vluchtige pijnlijke knobbeltjes ontstaan in handpalmen en vingers (knobbeltjes van Osier) en soms zijn er verschijnselen, die wijzen op de verspreiding langs de bloedbaan van grotere stukken, die van het zieke endocard zijn afgebroken (embolieën). Ook deze ziekte was vroeger steeds dodelijk. Een kleine genezingskans werd reeds gebracht door de sulfonamides {z chemotherapie) maar door penicilline is de kans op herstel aanmerkelijk groter geworden en ook streptomycine en andere antibiotica zijn soms nuttig gebleken.

De genezingskans wordt thans op ongeveer 75 pct geschat. Belangrijker dan de genezing is de voorkoming. Na operaties in de keel en na tandextracties komt de streptococcus viridans dikwijls in het bloed. Bij gezonde mensen wordt hij weldra onschadelijk gemaakt, maar bij mensen, die een hartkwaal hebben, bestaat de mogelijkheid, dat deze cocci zich nestelen in het endocard. Daarom moeten dergelijke mensen, als zij een van de genoemde ingrepen zullen ondergaan, tevoren en ook enkele dagen er na met penicilline worden behandeld. Ook bij andere operaties en bij infecties dient bijzondere waakzaamheid te worden betracht.

DR H. J. VIERSMA

< >