Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EMBLEMATA

betekenis & definitie

(z embleem) werden door Andreas Alciatus* het eerst gebruikt in een soort modelboek voor zinnebeeldige figuren of voorstellingen ter versiering van huisraad of wapenen. Zijn in het Latijn geschreven disticha onder de afbeeldingen zijn vertaald in verschillende talen.

Van zijn Emblemata-bundel zijn ca 150 uitgaven bekend, waarvan de oudste in 1531 te Augsburg verscheen. Later raakte de practische zijde op de achtergrond en werden zij uitgegeven om haar artistieke waarde of tot stichting.In de 16de eeuw verschenen bij Plantijn te Antwerpen verschillende emblemata-bundels: in 1566 Emblemata I. Sambuci. In Nederlantsche tale ghetrouwelick overgheset; in 1567 de vertaalde Emblemata Hadriani Junii medici (2de dr. 1575). In 1585 bij Plantijn te Leiden: D. V. Coornhert, Recht Ghebruyck ende Misbruyck van tijdlycke Have. Uit het Frans van Guillaume la Perrière had Frans Fraet in 1554 vertaald Tpalays der gheleerden ingienen. Laurens van Haecht’s Mikrokosmos (1579) werd door Vondel bewerkt tot Den Gulden Winckel der Konstlievende Nederlanders (1613, bij D. Pz. Pers). In 1584 had Jan Moerman de prenten van Mikrokosmos doen verschijnen met de bijschriften in onze taal onder de titel De kleyn Werelt, Rhetoryckelyck wtgestelt. Pers gaf 1608 een heruitgave er van.

Het allegorische karakter van de plaatjes treedt reeds bij Alciatus op de voorgrond en blijft ook in vervolg van tijd gehandhaafd; dit verklaart wel in hoofdzaak, dat deze boekjes bij het Nederlandse publiek zo zeer in de smaak vielen.

Gedurende de 17de en 18de eeuw bleef het genre geliefd. In 1608 gaf Daniël Heinsius, onder het pseudoniem Theocritus a Ganda, zijn Emblemata amatoria, in 1611 Hooft zijn Emblemata amatoria.



Afbeeldinghen van Minne,
in 1614 Roemer Visscher zijn Sinnepoppen.

Heel veel gelezen zijn de Sinn’ en Minnebeelden van J.Cats,die in 1618 uitkwamen met plaatjes, door A. van de Venne getekend en door J. Swelinck gegraveerd. Hem volgde na Joan de Brune met zijn Emblemata of Zinnewerck (1624, herdr. 1661), grotendeels van moraliserende aard. Ook in de Zuidelijke Nederlanden verschenen talrijke van dergelijke werkjes, waaronder in het bijzonder te noemen is Het Masker van de wereldt afgetrocken door Adriaen Poirters (1645 en vlgg.).

In 1644 verscheen de Nederlandse vertaling van Iconologia, eind 16de eeuw samengesteld door de Italiaan Cesare Ripa, van de hand van Dirck Pietersz. Pers. Tussen 1722 en 1750 werd Pers’ vertaling, vernieuwd, in drie folio delen uitgegeven te Delft bij Boitet, het Nederlands gemoderniseerd door de dichter Poot en het wetenschappelijke deel bijgewerkt en verbeterd door de classicus Rutgerus Ouwens. Dit werk voerde de titel: Het groot natuuren zedekundig wereldtoneel. Bij Boitet waren in 1724 ook de Gedichten van Jacob Zeeus met diens uitgegeven. Vooral door de vaak uitstekende plaatjes waren deze bundels zeer gezocht en dit is, wat de originele uitgaven betreft, tot heden zo gebleven.

Lit.: A. G. C. de Vries, De Nederl. emblemata. Gesch. en bibl. tot de 18de eeuw, diss. Amsterdam (1899); Ludwig Volkmann, Bilderschriften der Renaissance (1924); M. Praz, Studies in I7th century imagery (2 dln, London 1939-’47). De emblemata in de Engelse letterkunde behandelt Rosemary Freeman, English Emblem Books (1948). Voorts A. Zijderveld, c. Ripa’s Iconologia in ons land, in Oud-Holland 64, 65 (1949-’50).