Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ELEGIE

betekenis & definitie

(Grieks: ἐλεγεἰα, waarvan de oorspronkelijke betekenis onzeker is) was de naam voor een lyrisch gedicht, geschreven in de versmaat van het distichon, dat in zijn oudst bekende vorm bij de Ionische Grieken (7de en 6de eeuw v. Chr.) als zang of beurtzang, begeleid door fluitspel, bij feestgelagen gezongen werd.

Elegieën (bijv. van Kallinos) wekken de gasten op zich aan te gorden tot verdediging van de bedreigde stad, of — gestemd in de toon van het weelderige leven der bloeiende Ionische steden — manen zij om de jeugd te genieten, want spoedig komt de vreugdeloze ouderdom (Mimnermos). Hoger gestemd zijn de latere strijdzangen van de Spartaan Tyrtaios, de politieke elegieën van Solon, waarin hij de misstanden in het Attica van zijn dagen hekelt en geestdriftig de weg naar een betere toekomst wijst.Een nieuwe bloei toont de elegie bij de Romeinse dichters in de tijd van keizer Augustus. Hoewel herinnerend aan Griekse voorbeelden, onderscheidt zich deze, in hoofdzaak erotische poëzie (van Tibullus, Propertius e.a.) daarvan door een sterk subjectief karakter. In die van Ovidius in het bijzonder klinkt een weemoedige toon om verloren geluk, die karakteristiek wordt voor de gehele latere elegische dichtsoort. Hier is zij ook niet langer aan een vaste vorm gebonden.

De elegische grondtoon verdiept tot een zwaarmoedig-meditatieve in de 18de-eeuwse Engelse romantiek van Th. Gray, in de daardoor geinspireerde sentimentele elegieën van de Duitse dichter Hölty. Een reactie tegen deze kwijnende levensklacht vormen die van Goethe, van een idyllische vreugde doorlicht, en die van Schiller, door een wel is waar telkens wijkend, maar immer lokkend ideaal bezield.

In de Nederlandse literatuur staan ver boven andere, zwakke specimina de elegieën van Vondel, naar aanleiding van de dood van zijn kinderen (Uitvoart van Maria van den Vondel; Kinderlijck), gedragen door een sterkend geloof in de hemelse zaligheid, en de hooggestemde meditatie van Boutens, Bij een doode (in Vergeten Liedjes).

In de muziek verstaat men onder een elegie een werk met het karakter van een klaagzang, ook indien dit niet steunt op een verklarende tekst. Dergelijke instrumentale elegieën zijn o.m. bekend van Ernst, Grieg, Elgar en Fauré.

Lit.: C. M. Bowra, Early Greek Elegists (1938); O. Crusius, in Pauly-Wissowa, Realenz. der klass. Altertumsw. V (1903) 2260 e.v.; F. Beissner, Gesch. der deutschen Elegie (Berlin 1941).

< >