Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ELAEAGNACEEËN

betekenis & definitie

is de naam van een choripetale tweezaadlobbige plantenfamilie, die verwant is aan de Thymelaeaceeën en Proteaceeën. Zij omvat in Noord-Amerika, Europa en Azië tot Indonesië drie geslachten met ca 30 soorten, bomen en heesters, meer of minder bedekt met zilverkleurige of bruine schubharen, met verspreide of tegenovergestelde, gaafrandige bladeren zonder steunbladen en regelmatige bloemkroonloze, tweeof één-slachtige bloemen, alleenstaand in de bladoksels of in aren, trossen of pluimen.

De buis- of urn-vormige bloembodem draagt op zijn rand vier, zelden twee of zes, kelkslippen en evenveel of tweemaal zoveel meeldraden, op de bodem een vrij, één-hokkig vruchtbeginsel met één rechtopstaande, anatrope zaadknop en één stijl en stempel. De vrucht is steenvruchtachtig, maar een schijnvrucht, want zij bestaat uit een dopvruchtje, dat uit het vruchtbeginsel ontstaat, omgeven door de vlezig geworden bloembodem. De zaadhuid is hard en het kiemwit ontbreekt of is weinig ontwikkeld. Opvallend zijn de wortelknolletjes bij vele, zo niet alle soorten. Het grootste geslacht, voorkomend van het mediterrane gebied tot Oost-Azië en Java en ook in Noord-Amerika, is het geslacht Elaeagnus L., gekenmerkt door verspreide bladeren, tweeslachtige of polygame bloemen en 4-6 kelkslippen en meeldraden. Enige soorten worden als sierstruik gekweekt, zo: E. angustifolia L., de zgn. Olijfwilg, afkomstig uit de Levant, 7 m hoog wordend, met zilverkleurige jonge takken, lancetvormige, aan de bovenzijde slechts zwak beschubde bladeren, van buiten zilverkleurige, van binnen gele, welriekende bloemen en ovale, gele vruchten met zoetachtig vlees en bedekt met zilverkleurige schubben, E. argentea Pursh. of Zilverwilg, de enige Noordamerikaanse soort, tot 4 m hoog, met roodbruine jonge takken, langgerekt ovale, aan beide zijden zilverkleurige bladeren en zilverkleurige, 1 cm lange vruchten met een droog, meelachtig vlees, en E. multiflora Thunb. (syn. E. longipes A. Gray of E. edulis Hort.), uit China en Japan, niet hoger dan 3 m, met roodbruine jonge takken, ovale tot langwerpige, van boven later kale, van onderen met zilverkleurige en enkele bruine schubben bedekte bladeren, geelwitte, van buiten ook met tweeërlei schubben bedekte bloemen op lange steeltjes en langwerpige, ca 1.5 cm lange, roodachtige, beschubde, smakelijke vruchten. De honingrijke bloemen der Elaeagnussoorten worden druk door bijen en hommels bezocht. Een zeer bekend geslacht van Elaeagnaceeën is het in Europa en Azië twee soorten tellende geslacht Hippophaë L. Het onderscheidt zich door verspreide, lijn-lancetvormige bladeren en twee-huizige bloemen met een kort hypanthium, twee kelkbladen en vier meeldraden. Algemeen in de duinen is in Nederland H. rhamnoides L., de Duindoorn, een doornige struik met van boven later kale, maar van onderen door talrijke schubben zilverkleurige bladeren, vóór de bladeren verschijnende, kleine, geelachtige bloemen in kleine, bruine aartjes en ovale oranjegele vruchtjes, die gaarne door vogels worden gegeten. Het areaal van deze soort strekt zich uit van Atlantisch Europa tot Centraal-Azië en men vindt haar niet alleen langs stranden, maar ook aan zandige rivieroevers, op berghellingen en in steppen. Het geslacht Hippophaë heeft windbestuiving.Het derde geslacht der Elaeagnaceeën is het geslacht Shepherdia Nutt., dat met drie soorten in Noord-Amerika voorkomt. Het onderscheidt zich door tegenovergestelde bladeren, twee-huizige bloemen met vier kelkbladen en acht meeldraden.



S. canadensis
Nutt., die tot in Alaska voorkomt en van boven groene en vrijwel kale bladeren heeft, en S. argentea Nutt., met aan beide kanten zilverkleurige bladeren en ovale, rode, eetbare vruchtjes, zijn bekende sierstruiken.

PROF. DR TH. J. STOMPS

< >