(Sciurus) is de naam van een geslacht uit de familie der Eekhoornachtigen (Sciuridae), behorende tot de orde der Knaagdieren (Rodentia). Eekhoorns zijn boombewoners, die in een groot aantal soorten over vrijwel de gehele wereld worden aangetroffen. De in Nederland voorkomende eekhoorn (Sciurus vulgaris russus) is een slank, behendig dier (19-25 cm lang) met een lange pluimstaart (16-22 cm) en vooral ’s winters goed ontwikkelde oorpluimpjes.
De pels is aan de rugzijde roodbruin, aan de buikzijde wit. Allerlei kleurvariaties komen voor; zo zijn de eekhoorns uit de bergstreken gewoonlijk veel donkerder, tot zwart, en die in het Oosten van Europa grijsachtig. Het gebit bevat knobbelige kiezen; het voedsel bestaat uit boomzaden en noten. Hiervan worden ’s winters op verborgen plaatsen voorraden aangelegd. Als nestenplunderaar is hij berucht. Zijn ergste vijand is de boommarter.De eekhoorn leeft bij voorkeur in hoogstammige, droge en schaduwrijke bossen in bijna geheel Europa en Azië ten Noorden van de Himalaya. In Nederland is hij op de zandgronden overal algemeen. Hij is een uitgesproken dagdier, dat uitstekend kan springen. Zijn pluimstaart bewijst daarbij goede diensten als „valscherm”. Hij houdt geen winterslaap. Uit takken en mos bouwt hij een groot, rond nest, met zijdelingse opening. Hierin worden jaarlijks twee worpen van 3-5 naakte, blinde jongen grootgebracht. De bronst-en werptijd duurt van Jan.-Juli; de draagtijd bedraagt ca 5 weken. De levensduur is gewoonlijk 4-5 jaren.
Verwante soorten zijn o.a. de grijze eekhoorns (Sciurus griseus en S. carolinensis) uit Noord-Amerika. In Indië en de Indische archipel komen ook tal van soorten voor. De bekendste daarvan is de badjing of klapperrat (Sciurus notatus), die buitengewoon behendig klimt en springt. Hij voedt zich o.a. met kokosnoten. In klappertuinen is hij zeer schadelijk. De jongen worden geboren in een takkennest in de bomen, dat van binnen met klapper- of andere vezels is bekleed.
DR A. SCHEYGROND
Lit.: A. E. Brehm, Tierleben, Säugetiere, dl 2 (Leipzig-Wien 1914); J. R. Ellerman, The families and genera of living rodents, dl 1 (London 1940); M. A. IJsseling en A. Scheygrond, De zoogdieren van Nederland, 1 (Zutfen 1943).