Nederlands plantkundige (Haarlem 26 Oct. 1829 - 4 Mei 1901), was sedert 1859 algemeen secretaris van de Nederl. Mij tot bevordering der Nijverheid en nam het initiatief voor de oprichting van het „Koloniaal Museum” te Haarlem, dat in 1871 tot stand kwam en waarvan hij tot zijn dood directeur was.
Hij ijverde ten zeerste voor het tot meerdere bloei brengen van de Indische landbouw. Ook werkte Van Eeden mede aan de totstandkoming van de Cultuurtuin te Paramaribo en gaf mee de stoot tot het wetenschappelijk onderzoek van Suriname. In dit land genoot hij hoog aanzien: een val (stroomversnelling) in de Boven Nickerie is zelfs naar hem genoemd. Van Eeden’s levensarbeid was de bewerking van 8 dln (XIII-XX) van het reeds in 1800 begonnen standaardwerk der Nederlandse floristiek, de Flora Batava (1868-1898).Bibl.: Twee delen van de Beschrijvende catalogus van het Koloniaal Museum: 1. Houtsoorten van Ned. Oost-Indië, tevens beschrijving der meest bekende boomen van den Ned.-Indischen Archipel (Haarlem 1872); 2. Plantaardige vezelstoffen, tevens overzicht van de bekendste gewassen in de Ned. koloniën (Haarlem 1887); Onkruid, botanische wandelingen (Haarlem 1886).
Lit.: N. Kruidk. Arch., 3de Ser., dl II (1903) p. 540; Eigen Haard 1901, no. 21, met portret; P. Groeneveldt, in: bull. no. 25 v. h. Kol. Mus. (1901); J. E. Mulder, in: Surin. Almanak 1902.
