oude stad (city), hoofdstad van het gelijknamige graafschap, op een steile heuvel, die aan drie zijden door de Wear is omgeven, telt (1941) 16.224 inw. De stad bezit een schitterend gelegen slot en een kathedraal op de top van de heuvel gelegen.
In het in 1072 gebouwde kasteel van de vorst-bisschop vindt men een goed bewaarde kapel (1072) en een zeer fraaie galerij en portaal (1150) met belangwekkend Romaans ornament. Het maakt thans deel uit van de in 1832 gestichte Durham University.De kathedraal, een der belangrijkste van Engeland, gewijd aan Christus en de Gezegende Maagd Maria, was vóór 1536 de kerk van een Benedictijner klooster. De bisschop genoot van oudsher (tot 1832) ook wereldlijke macht als „keurvorst”; het keurvorstendom Durham was een bolwerk tegen de Schotten. Het eerste gebouw, waarvan niets bewaard is, dateerde uit 1018. Van de tweede bouw werden de fundamenten begonnen in 1093; koor: 1104 (de schrijn van St Cuthbert overgebracht); in 1133 was de gehele kerk gereed, in de volgorde: zijbeuken van koor en transepten; gewelf van het koor (3de kwart 13de eeuw vervangen door Gothisch gewelf); zijbeuken van het schip; gewelf van transepten en schip. Het schip (1099-1128) is het mooiste Romaanse in Engeland, met afwisselend bundelzuilen en cylindrische pijlers, de laatste paarsgewijs verschillend versierd met cannelures of geometrisch lijnornament; de pijlers zijn even breed als de openingen er tussen. Het gewelf van het schip is het eerste stenen gewelf in Engeland (1133); vroeg gebruik van steunberen in het triforium van het schip. Galilee (westelijk portaal): 1175, gebruikt als Lady Chapel, slechte grond belette de bouw van een O. Lady Chapel. In de 13de eeuw ontstonden achtereenvolgens: de westelijke torens en werd het oostelijke einde met 3 parallelle apsiden vervangen door de „Chapel of the nine altars”, daarna werden de spitsboogvensters met „rectilinear”-traceerwerk aangebracht, benevens het roosvenster en de oostelijke traveeën en het gewelf van het koor door Gothische vervangen. 1400: Groot raam in het zuidelijke transept. 1470: Vieringstoren, rustend op de Romaanse pijlers van de oude 13de-eeuwse toren. De 3 torens hebben, ofschoon wel ontworpen, geen spitsen. Merkwaardig weinig monumenten (uit eerbied voor de schrijn van St Cuthbert). De torens zijn meer defensief dan bij andere kathedralen. De kloostergebouwen zijn grotendeels intact. Verder telt Durham nog een aantal andere oude kerken en resten van de stadsbeveiliging.
De stad, door de Angelsaksen gesticht, heette aanvankelijk Dunholm (Dunelmum), werd in 995 de zetel van de bisschop van Bernicia en vormde later eeuwenlang een grensvesting tegen de Schotten. Na de verovering van Engeland door de Normandiërs kreeg de bisschop van Durham een grote wereldlijke macht, als bewaker van deze grensmark, een positie, welke met uitzondering van de bisschop van Ely (over zijn eiland in het veengebied) geen der Engelse bisschoppen heeft bezeten. Hij was bekleed met burgerlijk en strafrechtelijk gezag Durham is thans de zetel van een Protestantse aartsbisschop. Het huidige Durham, een belangrijk spoorwegknooppunt, heeft veel te lijden van de rook der naburige kolenmijnen. De stad zelf heeft ijzergieterij, tapijt- en breinijverheid. Op 1,5 km ten W. van de stad ligt het slagveld van Neville’s Cross, waar de Schotse koning David Bruce in 1346 werd overwonnen en gevangen genomen.
Lit.: Francis Bond, Gothic Architecture in England (1912); Idem, Introd. to English Church Architecture (1913); Sir Bannister Fletcher, A History of Architecture on the comparative method, 14de dr. (1948); H. Batsford en Ch. Fry, Eng. cathedrals 6de dr. (1944-’45). „Durham”, no 2 in de serie: Cathedral Books (1948); Thomas Charp, Cathedral City, a plan for Durham (1945); A. W. Clapham, English Romanesque Architecture after the conquest (1934).