Grieks dichter en prozaschrijver (Athene 21 Dec. 1859). Van 1894-1898 redigeerde hij het tijdschrift Hestia, dat een belangrijke rol speelde in de Neohelleense literatuur van deze tijd.
Later gaf hij uit de Almanak van Groot-Griekenland (een jaarlijkse uitgave van het hoogste literaire, archaeologische, historische en folkloristische belang). Hij behoort tot die groep van jonge schrijvers, die te vergelijken zijn met de tachtigers in Nederland en die tegen dezelfde tijd de Neohelleense literatuur vernieuwden door de kunstenaars er toe uit te nodigen hun onderwerpen aan de folklore van het land te ontlenen en zich in de gesproken taal uit te drukken. Daar Drosinis over een grote klaarheid en frisheid beschikt, kan men zeggen dat zijn populariteit zijn talent overtreft.Bibl.: Dichtbundels: Spinnewebben (1880); Stalactieten (1881); Idylles (1885); Amaranten (1891); Lichtende Duisternis (1914); Gesloten Oogleden (1917), enz. Proza: Brieven van Buiten (1882); Amaryllis (2de uitg., 1919); Het Journaal van de Garde van Missolongi (1926).