Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DRAAK

betekenis & definitie

(godsdienst, folklore en iconografie), Latijn draco, is een mythisch, meest slangachtig en gevleugeld dier, dat in de mythologie en de sagenwereld van vrijwel alle cultuurvolken een belangrijke plaats inneemt. Dikwijls wordt het als meerkoppig en vuurspuwend en met een vergiftigde adem voorgesteld.

In de Babylonisch-Assyrische mythologie wordt de draak als symbool van het kwaad door Merodach bestreden. Bij de Perzen schiep Ahriman de draak (Dehaka) als wereldverdelger. In China is hij het symbool van aardbevingen en onweer. In de Aziatische, Griekse en Noorse sagen is hij vooral de bewaker van geneeskrachtige bronnen en orakels, van jonkvrouwen en schatten; zo is in de Griekse mythologie een draak de bewaker van de gouden appels der Hesperiden, die door Herakles werd gedood en door Hera als sterrenbeeld aan de hemel werd geplaatst.Als schatbewaarders worden de draken in de mythologieën van vele volken door goden en halfgoden gedood; zo bestrijdt in de Edda Thor de wereldslang Mittgard (vgl. Apollo, Herakles, Jason, Siegfried, Beowulf, Ragnar Lodbrok e.a.). In de Indische en Scandinavische mythologie komt de draak nog voor als een monster, dat zon en maan tracht te verslinden en waaraan men dus zons- en maansverduisteringen toeschrijft. Zoals het woord al aantoont, is de draak in de Germaanse overlevering niet oorspronkelijk; als verwoestende en als schattenhoedende figuur is hij uit de klassieke literatuur overgenomen. Ook hebben Christelijke voorstellingen als de strijd tegen de draak uit de Openbaring van Johannes (hfdst. 13) grote invloed uitgeoefend op de middeleeuwse voorstelling van de draak, die in de Christelijke legende als het symbool van de duivelse machten door heiligen (vooral door Sint Joris) wordt bestreden. Dit is ook de zin van de draak, die in Frankrijk en Italië in de processies der Kruisdagen werd medegedragen. De eerste twee dagen droeg men hem voor het kruis uit, de derde dag echter volgde hij achter het kruis. Een gevleugelde draak is het attribuut der astrologie en der alchemie. De apocalyptische draak met 7 koppen is volgens de grote symbolisten der 12de en 13de eeuw het symbool der zeven hoofdzonden (glasraam in St Nizier te Troyes: poging om door individualisering der koppen die zonden aan te duiden).

De opengesperde drakenmuil met vuur en rook is in de middeleeuwen het gewone beeld van de hel (Jeroen Bosch).

Aan de voet van middeleeuwse graffiguren beeldde men vaak een liggend dier en bij bisschoppen en geestelijken is dat meestal een draak, hetgeen herinnert aan het woord der Heilige Schrift: Conculcabis leonem et draconem.

Vaak is de draak ook een demonische verschijning, die in meren, bergbeken, grotten enz. huist en storm of onweer veroorzaakt. Een geheel andere verschijning is de draak als huisgeest, waarvan men gelooft dat hij schatten brengt; deze draak is nl. ontstaan uit de mandragora (zie alruin) en staat in nauw verband met het heksengeloof. In de Nederlanden is deze laatste echter onbekend.

In China en Japan is de draak het zinnebeeld van de vruchtbaarheid, de nacht, de hemel en de vorstelijke waardigheid.

Lit.: L. Mackensen, in: Bächtold-Stäubli, Handwörterb. d. dtschen Aberglaubens, II (Berlin-Leipzig 1929-1930), kol. 364-404; J. J. M. Timmers, Symboliek en iconographie der Christelijke kunst (Roermond-Maaseik 1947).

< >