Frans departement, uit het grootste gedeelte van het graafschap Franche-Comté en het gehele graafschap Montbéliard samengesteld, telt op 5260 km2 (1946) 298.255 inw. Behalve de Doubs en haar zijrivieren, stroomt aan de noordelijke grenzen de Ognon.
Meer dan ⅘ van de oppervlakte behoort tot het Juragebergte. Het hoogste deel van dit gebied wordt door kalkgebergten ingenomen, die een hoogte bereiken van 700-1500 m, een halfjaar en langer met sneeuw bedekt zijn en aan de zuidelijke helling weiden en wouden dragen. Kaasbereiding, in sterke mate coöperatief georganiseerd, en houtbewerking (o.m. in Pontarlier) zijn de voornaamste bestaansmiddelen. Men verbouwt er een weinig gerst en haver en slechts hier en daar vindt men enkele woningen. Het klimaat is veranderlijk, vochtig en betrekkelijk guur.In het middelgebied groeien rogge en wat tarwe; ook vindt men er reeds wijngaarden en de hoogten zijn met bomen bedekt.
Het laagste gebied is een zeer vruchtbare en volkrijke vlakte, met intensieve graanbouw. Behalve turf, delft men er marmer, steenkolen, ijzererts en zout. Er zijn ijzer-, staal- en koperfabrieken enz.; het vervaardigen van horloges en chronometers (Maison Lippmann te Besançon) is een belangrijke tak van nijverheid. Nog nieuw is er de automobielindustrie. De hoofdstad van het departement is Besançon. Andere steden zijn Pontarlier en Montbéliard.