(Latijn Dubis), grootste zijrivier van de Saône, ontspringt in het gelijknamige departement, aan de helling van de Mont-Noir in het Juragebergte. N.O.-waarts stromend, ontvangt zij weldra op de linkeroever de Taverne, verbreedt zich tot het Lac de St Point, loopt langs Pontarlier en Morteau en vormt eerst het kleine Lac des Brenets en daarna een waterval ter hoogte van bijna 30 m.
Daarna loopt zij langs de grenzen van Zwitserland, dringt in dit laatste door, wendt zich bij St Ursanne plotseling westwaarts, komt weder in Frankrijk, gaat na het opnemen van de Dessoubre (links) naar Audincourt, waar zij de Allaine ontvangt (rechts), stroomt daarna Z.W.-waarts voorbij Baume-les-Dames, Besançon en Dôle, waar zij zich met de Loue verenigt en mondt na een sterk kronkelende loop van 430 km bij het dorp Verdun (Saône-Loire) uit in de Saône. Het dal van haar bovenloop is nauw en rotsachtig, doch wordt vervolgens breder en bosrijk. De sterk stromende rivier is nagenoeg niet bevaarbaar; toch verbindt zij door middel van een kanaal de Rhône met de Rijn.