Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DORISCHE BOUWORDE

betekenis & definitie

was de meest gebruikte zuilenorde in Griekenland, afkomstig uit de Peloponnesus en oorspronkelijk uit de houtbouw voortgekomen, werd zij in de 6de eeuw v. Chr. overgenomen in steen.

De Dorische zuil heeft nimmer een basis of ornament, de hoogte is 4 tot 6 maal de onderdiameter en de schacht vertoont 16-20 cannelures. Deze laatste hebben een ellipsvormige doorsnede en sluiten scherp tegen elkaar aan. In de bloeitijd vertoonde de zuilenschacht aan de bovenzijde, dicht onder het kapiteel, een insnijding, dikwijls ook in drie geledingen, waardoor als overgang tot het kapiteel een hals, hypotrachelion, wordt gevormd. In de vroegere voorbeelden (Sicilië) vertoont deze hals een hol profiel, versierd met een bladkrans. Het eigenlijke kapiteel bestaat uit twee delen, nl. de ronde echinus en de vierkante dekplaat of abacus. De echinus, die aan de onderzijde veelal drie fijne, scherpe ringen, annuli, vertoont, heeft een zeer karakteristiek profiel, dat in de vroege voorbeelden sterk doorbuigend is, alsof het kapiteel met moeite de last van de afdekking draagt terwijl in de volmaakte stijl van de 5de eeuw dit profiel zo strak geworden is dat het schijnbaar weinig meer van de rechte lijn afwijkt.Wat het hoofdgestel betreft is in de Dorische stijl de architraaf steeds vlak, ongeleed en onversierd. De afsluiting naar boven wordt gevormd door een platte band, taenia, waarop dan het fries rust. Dit laatste is ontleed in triglyphen en metopen. De triglyphen zijn op te vatten als de op het architraaf rustende bakkoppen, die door groeven verticaal geleed zijn.

< >