het ronde gedeelte van het Dorische kapiteel, dat de vierkante dekplaat (abacus) draagt. De ontwikkeling van de vorm van de echinus is in staat de Dorische bouwtrant in zijn verschillende phasen toe te lichten.
In de oudste tijd, die ons het best bekend is door enkele tempels op Sicilië en te Paestum, heeft de echinus een sterke kromming, als van een uitgezakt kussen. Deze vorm is reeds veel minder gekromd in de klassieke periode, bij voorbeeld aan het Parthenon te Athene. Later verdwijnt de kromming vrijwel geheel, zodat het karakter van een dragend onderdeel verloren gaat. De Romeinse bouwwerken hebben met dit karakter eveneens geen rekening gehouden. Voor hen heeft de echinus een uitsluitend decoratieve betekenis. Zij gaven de voorkeur aan het profiel in de vorm van een kwart cirkel. Deze vorm is in de Renaissance en ook later vrijwel steeds toegepast.
