Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOMSCHOLEN

betekenis & definitie

of kathedraalscholen waren scholen, verbonden aan een kathedraal, waarvan het oorspronkelijke en eerste doel was de opvoeding en het onderricht der aankomende geestelijkheid. Later ontstond naast deze afdeling (schola interior) een tweede (schola exterior) voor opleiding der leken.

Haar ontstaan valt in de 5de eeuw. Zij waren een navolging der kloosterscholen. In de 6de eeuw bloeide bijv. in Gallië de school van Arles; bekend zijn ook de domscholen van Chrodegang van Metz (742-766), die een kloosterlijke leefregel invoerde voor de scholieren. In navolging van de H. Augustinus werd aan deze scholen onderricht gegeven in de zeven vrije kunsten: het trivium, dat grammatica, rhetorica en dialectiek omvatte en het quadrivium, dat een cursus was in arithmetica, geometrica, muziek en astronomie. Daarna volgde onderricht in de theologie. In de 13de eeuw ontwikkelde zich uit deze scholen de universiteit, waarvan die van Parijs een der eerste en beroemdste was. In Nederland bezat de Utrechtse domschool grote vermaardheid. Zij werd gesticht door Willibrord (ca 700) en verbonden aan de Sint Salvator, later de St Martinus (de tegenwoordige dom) en bestond tot 1586. Aan deze domschool hebben o.a. de H. Gregorius en de H. Ludger onderwijs gegeven. In plaats van de domscholen kwamen na het concilie van Trente de seminaria. De laatste domscholen verdwenen in de Franse revolutie.Lit.: M. Schoengen, Gesch. van het onderwijs in Nederland (Amsterdam 1911 vlgg); L. Maître, Les écoles épiscopales et monastiques en Occident avant les universités (768-1180) (Liège 1924).

< >