bisschop van Metz (begin 8ste eeuw - 766), afstammeling uit het geslacht der Algilolfingen, was referendarius aan het Frankische Hof ten tijde van Karel Martel. Hij bevorderde de verzoening der Frankische regering met Rome en besteedde zijn aanzienlijke goederen aan het stichten van kloosters.
Om de tucht onder de clerus te verhogen voerde hij in zijn kathedraal het gemeenschappelijk leven in en vervaardigde daarvoor in aansluiting met de regel der Benedictijnen en der Kanunniken van St Jan van Lateranen de regel, Chrodegangi régula sincera, genaamd. Hierdoor werden de priesters verplicht in één huis (monasterium) te wonen, en een gemeenschappelijk leven te leiden. Het afleggen van bepaalde beloften was geen vereiste, zodat zij eigen bezittingen mochten hebben. Die regel is eerst door Karel de Grote (789) en vervolgens door Lodewijk de Vrome, op de synode te Aken in 816, bevestigd.Lit.: O. Hannemann, Die Kanonikerregeln Chrodegangs von Metz (Greifswald 1914).