Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ARLES

betekenis & definitie

de hoofdstad van het gelijknamig arrondissement van het Franse departement Bouches-du-Rhône, ligt op de linkeroever van de Rhône, 28 km van zee en aan de spoorweg van Lyon naar Marseille. Van hier leidt een kanaal naar zee (Port-de-Bouc).

Het is de marktplaats voor de landschappen La Crau en La Camargue, en heeft spoorwegwerkplaatsen. Door de aantrekking van het nabijgelegen Marseille gaat de bevolking sedert 1931 achteruit: 1911, 31 010; 1931, 32 485 inw., terwijl de stad in 1938 17 940 en als gemeente 29 000 inw. telde. Over de Rhône ligt een kettingbrug, welke de plaats met de voorstad Trinquetaille verbindt.De stad is in de kerkgeschiedenis bekend doordien er vele zgn. Arelatische synoden zijn gehouden, zoals in 314 tegen de Donatisten, in 354 tegen Athanasius, in 452 tot regeling van de kerkelijke en kloosterlijke tucht, in 475 tegen Lucidus, een voorstander der voorbeschikking; het laatste werd er gehouden in 1275. Tot 1790 was Arles de zetel van een bisschop.

Arles, in de oudheid Arelas of Arelate genaamd, wordt het eerst vermeld door Caesar, die er schepen liet bouwen om Marseille te belegeren. Het bleef vrij onbelangrijk tot aan de regering van Constantijn, die er een belangrijk administratief centrum van maakte. Op het einde van de 4de eeuw werd het de hoofdplaats van de provincie Viennoise, van de zeven provincies van Zuid-Frankrijk, weldra van gans Gallië en ten slotte van de Praefectura Galliarum, die Gallië, Spanje en Brittanje omvatte. In nauw verband met deze administratieve opgang kende de stad een grote economische bloei. Daarmee ging een grote gebiedsuitbreiding gepaard. Vroeger lag het uitsluitend op de linkeroever van de Rhône, later werden de versterkingen aan de Rhône afgebroken en ontstond een nieuwe agglomeratie op de andere oever; beide stadsdelen werden door een brug verbonden.

Toen de West-Goten hun macht over Zuid-Frankrijk hadden uitgebreid, behield Arles ten dele zijn belang. Koning Eurich hield er verblijf en stierf er. Arles kwam in verval, toen de uitbreiding van de Mohammedanen over de Middellandse Zee de groothandel nagenoeg stillegde. De stad had zelfs herhaaldelijk te lijden van Muzelmanse overvallen. Toen Boso in 879 het Bourgondische koninkrijk stichtte, werd Arles de hoofdstad. In 1214 werd ze door keizer Frederik II (sedert 1037 was het koninkrijk Bourgondië onder Duitse macht komen te staan) verheven tot vrije rijksstad, maar in 1251 werd zij door Karel, graaf van Provence, ingenomen en in 1481 bij Frankrijk ingelijfd.

In de moderne tijd heeft de stad in Wereldoorlog II aanmerkelijke schade geleden door oorlogsgeweld ingevolge de landing der geallieerde troepen aan de Riviera; verscheidene wijken werden zwaar geteisterd, de Rhône-brug werd vernield. Op 26 Aug. 1944 werd Arles door het Franse leger onder De Lattre de Tassigny bevrijd.

Kunsthistorisch

Tegenover de eigenlijke Grieks-Gallische stad aan de rechteroever van de Rhône, ligt de door Romeinse kolonisten omstreeks 46 v. Chr. gevormde voorstad Trinquetaille, die zich maar weinig uitgebreid heeft. De stad is zeer onregelmatig gebouwd en bevat belangrijke monumenten, vooral uit de laat-Romeinse, vroeg-Christelijke en middeleeuwse tijd. Uit de Romeinse tijd stammen het zeer beschadigde en sinds 1846 nog steeds in staat van restauratie verkerende Amphitheater (Les Arènes). Nog meer vervallen is het Theater, in een halve cirkelruimte gebouwd, waarschijnlijk uit de 3de eeuw na Chr. en met nog enkele fijn behakte Romeins-Corinthische kapitelen; men vond daar veel beelden, o.a. de beroemde Venus van Arles, welke nu het Louvre te Parijs siert. Voorts werd bij het Musée Reattu de absis van een antieke rechtsbasilica blootgelegd, welke deel uitmaakte van het ,,forum”, uit de 3de eeuw na Chr.

De Thermen zijn nu het Palais de la Trouille met een nog uitstekend geconserveerd hypocaustum. De voornaamste kerk uit middeleeuwse tijd is de vroegere kathedraal Saint Trophime, welke behoorlijk gerestaureerd is: transept uit de 11de, schip en zijbeuken uit de 12de eeuw, terwijl de toren, op de bovenste verdieping na, omstreeks 1180 ontstaan moet zijn. Vooral beroemd is het rijk gebeeldhouwde portaal uit het einde der 12de eeuw met een Majestas Domini, de Apostelen, Engelen (in de lijsten), tonelen van het Laatste Oordeel en grote beelden der Apostelen en van den H. Trophimus op het gevelfries, alle in de sterk bewogen laat-Romaanse trant, waarin ook het beeldhouwwerk van het nabije Saint-Gilles uitmunt. De kerk bevat o.m. een aantal fijne Vlaamse tapijtwerken en latere uit de werkplaatsen van Aubusson. De kloostergang der Saint Trophime is in zijn 12de-eeuwse deel met sculpturen van echt Provençaals karakter en fijne zuilverdeling, een der heerlijke monumenten van het Romaanse Frankrijk.

In de Notre-Dame-de-la-Major, met Romaans schip en laat-gothisch koor (Provençaalse stijl) uit de 16de eeuw, wordt een rijk bestikte gordel (Byzantijns, 7de of 8ste eeuw) bewaard, die aan den H. Caesarius zou hebben toebehoord. De S. Honoratus-kerk bevat nog bouwdelen uit de Karolingische periode, een portaal uit de 12de eeuw, een crypte, waarboven een absis is aangebracht met twee fraaie absidiolen (tweede helft der 12de eeuw) en een achtkantige vieringstoren; een der kapellen draagt muurschilderingen uit de 17de eeuw. De voormalige Augustijnerkerk Saint-Césaire is een laat-gothisch bouwwerk met een vrij hoog schip uit het einde der 15de eeuw. Van de oude, beroemde abdij Saint Césaire bestaan enkele ingebouwde resten uit de 12de en 13de eeuw.

Merkwaardig is de Avenue des Aliscamps, de as van een necropool, waarvan nog een aantal kapellen en zeer vele marmeren en zandstenen sarcophagen over zijn: de beste daarvan bevinden zich in het Musée Lapidaire; Vincent van Gogh heeft deze laan verschillende malen geschilderd. Het stadhuis met koepel werd tussen 1673 en 1680 gebouwd naar plannen van Mansard. Het belangrijkste museum is het Musée Lapidaire, een vroegere Sint Anna-kerk, met talrijke Gallo-Griekse, Gallo-Romaanse en vroeg-christelijke oudheden, vooral sarcophagen en stèles en een aantal gebeeldhouwde kapitelen van de 6de tot de 12de eeuw, waaraan men de gehele ontwikkeling van de Zuidfranse vroeg-middeleeuwse sculptuur kan volgen. Provençaalse oudheden en folklore werden verzameld in het Museon Aria ten. Het Musée Reattu bevat naast schilderijen van den Arlesiaan Reattu (1760-1833) een aantal vrij goed geconserveerde middeleeuwse wandtapijten.

DR JOHN B. KNIPPING

Lit.: Paulet, Monographie de St. Trophime (Bergerac 1910); de Lasteyrie, L’architecture en France à l’époque romane (Paris 1912) ; J. Charles-Roux, Arles, son histoire, ses documents etc. (Arles 1914); Guide Joanne, Arles, Les Baux (z.j.) ; Benoit, Arles, ses monuments, son histoire (Lyon 1927) L.A. Constans, Arles (Paris 1928).

< >