of onderwaterzetting is een hindernis, die aan een passieve verdediging een enorme steun geeft mits zij zo breed is, dat zij de verdediger aan ’s vijands gericht artillerie-vuur onttrekt en op een diepte kan gehouden worden die haar noch doorwaadbaar, noch bevaarbaar voor andere dan lichte platboomde bewakingsvaartuigen maakt. Zij geeft dan een grote troepenbesparing, daar alleen bewakingstroepen nodig zijn, terwijl de strijd zich beperkt tot de verdediging der accesssen (dwarsdijken en wegen) en droog blijvende stroken.
Wil men met een dergelijke stelling als steun een beslissing bevechten en niet enkel tijdwinst bereiken, dan moeten op die droge stroken offensieve bruggenhoofden worden ingericht om als uitvalspoort te kunnen dienen.In Nederland, waar sinds de Vestingwet van 1874 de verdediging achter de Nieuwe Hollandse waterlinie, later met andere stellingen uitgebreid tot de Vesting Holland, als de enige mogelijke strijd voor het behoud van ’s lands onafhankelijkheid werd beschouwd, zijn de onderwaterzettin-
gen uit den aard der zaak zorgvuldig bestudeerd en waar nodig en mogelijk voorbereid, voor welke taak sedert 1923 het Centraal-Inundatiebureau was ingesteld onder de bevelen van de Inspecteur der Genie. Thans vormt dit werk een onderdeel van de bemoeiingen van het, eveneens onder de Inspecteur der Genie gestelde, Bureau „Verdedigingsaangelegenheden en Militair-Geologische Dienst”.
Ter uitvoering van artikel 159 2 de lid van de Grondwet is het gebruik van eigendom tot het voorbereiden en het stellen van militaire inundaties in tijden van oorlog of oorlogsgevaar geregeld bij de Wet van 15 Apr. 1896, Stbl. no 71, de zgn. Militaire Inundatiënwet. Het beginsel van volledige vergoeding voor rechtstreekse schade, door de betrokken eigenaren geleden, is daarin vastgelegd.
In de Nederlandse krijgsgeschiedenis zijn vooral bekend de voor de landsverdediging gestelde inundaties in de Hollandse waterlinie in 1672 en de inundatie-maatregelen voor de fronten van de Vesting Holland en de Grebbelinie in 1940 (z Grebbelinie), terwijl uit Wereldoorlog I vermelding verdienen de inundaties aan de Ijzer en die van Nieuwpoort en Diksmuide (z Wereldoorlog I).
Op het einde van Wereldoorlog II hebben de Duitsers op zeer ruime schaal maatregelen op inundatiegebied toegepast zowel in de noordelijke provincies als in het Westen van het land.
Indruk hebben vooral gemaakt de inundaties van de Wieringermeer op 17 Apr. 1945 door de Duitsers en het eiland Walcheren in het najaar van 1944 door de Engelsen.
In de dras gezette Peelterreinen hebben vooral de Engelse pantsertroepen grote moeilijkheden ondervonden bij hun aanvallen in Oct. 1944 in de omgeving van Meyel, talrijke tanks hebben zich hopeloos vastgewerkt in de modder van het natte terrein en moesten worden verlaten.