Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOES, Jan van der (de Jonge)

betekenis & definitie

Nederlands geleerde (Noordwijk 16 Jan. 1571 - ’s-Gravenhage 26 Dec. 1596), was een zoon van Janus Dousa, beoefende vroeg de Latijnse dichtkunst en werd reeds in 1583 student aan de Leidse Hogeschool, waar hij rechten, letteren, wis- en sterrenkunde studeerde. Hij werd door Louise de Coligny aangesteld als leider van de studie van Frederik Hendrik aan de Leidse Universiteit.

In 1591 werd hij de opvolger van zijn vader als bibliothecaris; in 1594 stond hij die betrekking af aan Petrus Bertius en deed toen met zijn twee broeders George en Steven een reis naar Duitsland en met Philippe du Plessis Mornay naar Polen; zijn haastige terugreis in 1596 berokkende hem een ziekte, waaraan hij stierf. Hij werd èn om zijn karakter èn om zijn bijzondere kennis van de klassieken en zijn redenaarstalent hoog geprezen.Bibl.: Britannicorum carminum sylva (1586); Rerum Coelestium in laudem Umbrae declamatio et carmen, una cum aliquot poematibus (1591); Specilegium in Petronii Arbitri Satyricon (1594); Animadversiones in Plauti comoedias (1596); Bataviae Hollandiaeque Annales (1601) zie J. van der Does (1); Poemata, olim a Patre collecta, nunc ab amicis edita (1607).

Lit.: zie Jan van der Does (1).

< >