Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DÖNITZ, Karl

betekenis & definitie

Duits groot-admiraal (Berlijn-Grünau 16 Sept. 1891), trad 1 Apr. 1910 als adelborst in dienst van de Keizerlijke Marine. Hij diende in Wereldoorlog I aanvankelijk als luitenant-ter-zee op de kruiser „Breslau” en bij de marine-vliegdienst en werd in1916 geplaatst op de onderzeebootschool.

Hiermede begon zijn carrière bij het onderzeebootwapen, waarin hij zoveel naam zou maken. In Mrt 1918 kreeg hij het bevel over een onderzeeër, de UC 25 en later over de UB 68. Met beide boten ageerde hij in de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, waarbij het hem gelukte, de met mijnen versperde ingang van de Middellandse Zee-haven Augusta binnen te dringen en een aldaar liggend werkschip tot zinken te brengen.Na de beëindiging van Wereldoorlog I bleef Dönitz de door het Verdrag van Versailles zo ingekrompen Duitse Marine trouw. Door zijn plaatsing bij de Staf te Wilhelmshaven kwam hij opnieuw in aanraking met het onderzeebootwapen; de studies, welke hij daar maakte, legden de grondslag voor de latere snelle opbouw. Hij werd in 1935 belast met het commando over de pas in dienst gestelde „U-Flottille Weddingen”, de eerste formatie van die aard na de vrede, en nam persoonlijk de opleiding der onderzeebootcommandanten en -bemanningen op zich. In de vier komende jaren wist Dönitz zijn persoonlijk stempel te drukken op de organisatie, het materieel en het personeel van de onderzeebootdienst. In 1939 werd hij bevorderd tot commandant van het Onderzeebootwapen, met de rang van schout bij nacht. Met een geoefende vloot van veertig eenheden ging Duitsland Wereldoorlog II in.

Al spoedig maakte Dönitz verdere promotie en reeds in 1942 kwam zijn bevordering tot admiraal. Hij stond zeer in de gunst bij Hitler en toen de militaire tegenslagen toenamen, werd hij in 1943, als opvolger van Räder, benoemd tot grootadmiraal en opperbevelhebber der Oorlogsmarine. Met grote energie wijdde Dönitz zich aan zijn nieuwe taak, de samentrekking van alle maritieme kracht op één doel: verbreking van de geallieerde zeeverbindingen door middel van onderzeeboten, nieuw materieel, nieuwe tactiek, massaproductie, grootscheepse opleiding van nieuwe bemanningen.

Dönitz was een krachtige persoonlijkheid met een scherp verstand en grote organisatorische gaven. Als strateeg was hij echter de mindere van zijn voorganger. Hij was voor alles een practische natuur, die met grote handigheid zijn wil wist door te zetten tegenover mededingers als Göring of Keitel.

Toen Hitler op 30 Apr. 1945 zelfmoord had gepleegd, bleek hij Dönitz tot opvolger te hebben aangewezen. Thans rustte op deze de taak, zo spoedig mogelijk, op welke wijze ook, de vrede voor zijn land te verkrijgen. Toch traineerde hij nog enkele dagen, in de hoop, dat de westelijke Geallieerden nog dieper Duitsland zouden binnendringen en daardoor zo min mogelijk Duitse troepen gedwongen zouden worden, zich aan de Russen over te geven. Op 7 Mei eindelijk gaf Dönitz aan generaal-veldmaarschalk Jodl volmacht, om in Reims de onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse strijdkrachten te land, ter zee en in de lucht, te ondertekenen.

Op 16 Mei 1945 werd Dönitz, te zamen met andere hoge Duitse militairen, door de Geallieerden in arrest gesteld. Hij moest, beschuldigd van oorlogsmisdaden, terechtstaan in het grote proces der Nazi-leiders te Neurenberg en werd in 1946 veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf, de lichtste straf, die bij deze gelegenheid aan een der veroordeelden werd opgelegd.

< >