is de vracht, welke door de ontvanger verschuldigd is aan de vervoerder, wanneer deze laatste wegens niet te herstellen schade aan zijn schip of een andere overmacht onmachtig is het vervoer te voltooien, en welke berekend wordt naar evenredigheid van de reeds afgelegde afstand. Het Nederlandse zeerecht van vóór 1 Febr. 1927 kende in sommige gevallen distantie-vracht toe, gelijk thans nog het Franse in de artt. 234, 296 en 303 van de „Code de commerce”.
De regel van de distantievracht kan zeer onbillijk werken; men heeft met het beginsel er van daarom ten onzent gebroken. Onze huidige wet kent geen distantievracht meer toe, evenmin als het Engelse en het Belgische recht dit doen.Lit.: W. L. P. A. Molengraaff, Leidraad bij de beoef. v. h. Ned. handelsrecht II, 8ste dr. (1948), blz. 651-652; G. Ripert, Droit maritime, II, 3de dr. (1929), §§ 1634-1638; J. G. Kist, Beginselen v. handelsrecht, dl 5, Zeerecht, 3de dr., bew. d. J. A. L. M. Loeff (1930-’36); R. P. Cleveringa, Het nieuwe zeerecht, 3de dr. (1946), blz. 485.