(in het Latijn Masurius), Frans-Belgisch schrijver (Doornik ca 1510 - nabij Metz 1574), maakte deel uit van de letterkundige kring die samenkwam bij Jacques Peletier du Mans, waar hij Ronsard leerde kennen. Als secretaris van de hertogin van Lotharingen, Catherina van Denemarken, leefde hij te Nancy.
In 1550 ging hij over naar het Protestantisme en week uit naar Duitsland. Later kwam hij terug naar Lotharingen en werd predikant te Metz, te Sainte-Marie-aux-Mines, en te Straatsburg. Te Lyon publiceerde hij Œuvres poétiques (1577), berijmde vertalingen van Vergilius (1560), Psalmen (1557), een Eglogue spirituelle (Genève 1566), een Chant pastoral (1559), en Bergerie spirituelle (Genève 1566). Daarna gaf hij, in 1563, te Genève in het licht: Trois tragédies saintes, gewijd aan koning David; de bouw er van is nogal archaïsch voor die tijd, maar er komen schone delen in voor om het pathetisch accent en hun werkelijke grootheid. Terecht heeft hij hierop zijn faam gevestigd als smaakvol schrijver, man van grote kennis en auteur met vruchtbare verbeelding; zijn tijdgenoten gaven hem de hoogdravende titel: „de glorie der poëten van het Nerviërsland”.PROF. DR R. GUIETTE
Bibl. (voorn, werk): David combattant, David triomphant, David fugitif (Genève, 1563, Paris 1565).
Lit.: F. Holh, Das polit. und relig. Tendenzdrama d. XVI. Jahrh. in Frankreich (1903); P. Keegstra, „Abraham sacrifiant” de Bèze et le théâtre calviniste de 1550 à 1566 (La Haye 1928); R. Lebègue, La tragédie religieuse en France de 1514 à 1573 (Paris 1929); J. Roulez, L. Desmasures (Biogr. Nat., V, 744-8); G. Lanson, Esquisse d’une histoire de la tragédie française ( 1920); R. Lebègue, La tragédie française de la Renaissance (Bruxel les 1944).