Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DENCK, Hans

betekenis & definitie

of Denk (Dengk), Anabaptist (Habach in Beieren ca 1495 - Bazel 15? Nov. 1527), werd, na een humanistische scholing doorlopen te hebben, corrector bij een boekdrukker te Bazel, waar hij in het begin een goede verhouding met Oecolampadius had. Later steeds principiëler spiritualist wordend, ook in zijn Bijbelopvatting, werd hij in 1525 uit Neurenberg, waar hij op aanbeveling van Oecolampadius schoolmeester was geworden, verbannen.

Hij sloot zich bij de Wederdopers aan, moest dientengevolge een grotendeels zwervend leven leiden; vertaalde te Worms samen met Hetzer de Profeten uit het Hebreeuws (1527), een werk, dat wel is waar veel opgang maakte en vaak herdrukt werd, doch ook bestrijding ondervond. In zijn laatste levensjaar leidde hij nog een convent van Dopers te Augsburg; hij stierf te Bazel, na op voorspraak van Oecolampadius daar weder te zijn toegelaten. Zijn Widerruf, kort voor zijn dood geschreven, was geen echte herroeping van zijn spiritualistische, door een sterk element van natuurlijke Godskennis doorkruiste leer, die zich met de Wet Gods, zij het de Wet der Liefde, stelde tegenover de reformatorische rechtvaardigingsleer. Men rekent Hans Denck met recht tot de nobelste vertegenwoordigers van het Zuidduitse Anabaptisme; hij werd de paus en Apollo der Wederdopers genoemd. Nog in 1680 werd te Amsterdam een Geistliches Blumengärtlein uitgegeven, dat enige geschriften van Denck in herdruk bevat, w.o. zijn Widerruf.Bibl.: Wer die Warhait warlich lieb hat (1525); Was geredt sey, das die Schrifft sagt, Gott thue und mache guts und böses (Augsburg 1526); Von der waren Lieb (1527, herdr. door de Mennonitische Verlagshandlung, Elkhart, Ind. 1888); Alle Propheten nach Hebr. Sprach verteutscht von L. Hetzer u. J. D. (Wormbs 1527); Micha der Prophet verdeutscht (1532).

Lit.: L. Keller, Ein Apostel der Wiedertäufer (1882); Th. Kolde, Joh. von Staupitz (in Ztschr. f. Kirchengesch., VII, 1885); Coba Boerlage, De geestverwantschap van H. D. en de middeleeuwsche mystieken (proefschrift Alg. Doopsgez. Sociëteit Amsterdam 1921); A. M. Schwindt, H. D. (1924); A. Coutts, H. D. (1927); J. Lindeboom, Stiefkinderen v. h. Christendom (1929), 193-201, alwaar bibliogr. en lit.; O. E. Vittali, Die Theologie des Wiedertäufers H. D. (diss. Freiburg i. Br. 1932); Mennenitisches Lexikon I (1913).

< >