Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Den HAM

betekenis & definitie

Overijselse gemeente, van 4243 ha met (1950) 8848 inw., van wie 91 pct Prot. en 7 pct R.K. De bodem bestaat in Den Ham met omgeving uit zandgrond (voor het grootste gedeelte in cultuur gebracht) en in Vroomshoop vnl. aan de oostzijde van het kanaal uit dalgrond.

Ga 44 pctis in gebruik als bouwland, 35 pct als grasland, 5 pct is bos en heide. In Vroomshoop liggen aan de oostzijde van het kanaal veenkoloniale akkerbouwbedrijven. Elders in Vroomshoop en in Den Ham met omgeving zijn de bedrijven meer gemengd. De hoofdbronnen van bestaan zijn landbouw en veeteelt. Verder zuivel-, hoefijzer-, textiel-, confectie-, speelgoeden meubelfabrieken. Houthandel en machinale houtbewerking.

Vroomshoop (als industrieplaats in opkomst) is gunstig gelegen aan spoor-, wateren verkeerswegen. De gemeente omvat de dorpen Den Ham (1450 met de buurten Magele, Meer en Linde 4150 inw.) en Vroomshoop (2500 en met omgeving 4700 inw.).Lit.: G. Groenman, Rapport in zake de econ. structuur der gem. Den Ham. Econ. technol. Inst. Overijsel (Zwolle 1942); Rapport documentatie industrieterreinen gem.

Den Ham. Econ. technol. Inst. Overijsel (Zwolle 1944); Rapport betr. een welvaartsonderzoek in N.O.-Overijsel, omvattende de gem. Avereest, Gramsbergen, Hardenberg en Den Ham. Econ.-technol.

Inst. Overijsel (Zwolle 1946).

< >