Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

De VLAAMSE LEEUW

betekenis & definitie

het Vlaamse volkslied, gedicht in Juli 1845 te Gent door Hippoliet van Peene. De muziek werd geschreven door diens neef Karel Miry.

Het lied verscheen nog hetzelfde jaar bij de uitgever V. Gevaert, te Gent, onder de titel De Vlaamsche Leeuw, Nationaal Gezang. De tekst gaat terug op Conscience’s Leeuw van Vlaanderen (1838), naar Boendale’s Brabantse Yeesten, boek V (gepubl. 1839). Uit de Leesten trokken Roelants en Verbrugghen hun drama Jan de Eerste dat te Brussel bekroond werd in 1844, en dat te Gent werd opgevoerd door de toneelmaatschappij „Broedermin en Taelyver”, waarvan dr Van Peene secretaris was. De eerste strophe van het lied is echter ontleend aan Nikolaus Becker: „Sie sollen ihn nicht haben/den freien deutschen Rhein/ ob sie wie gier’ge Raben ... (1840). Maar van de tweede tot de vijfde (laatste) strophe is het Boendale’s tekst die door Van Peene omschreven wordt. Hier worde opgemerkt dat Boendale zijn Brabantse leeuw tegen de „Oestheren”, Brabants vijanden, opzet en verheerlijkt.

In 1845 is het de vrees voor een oorlogszuchtig Frankrijk, dat het Belgische vaderland zou overrompelen, die De Vlaamse Leeuw verwekt. Het lied is trouwens te vergelijken met De Leeuwenstandaard van A. de Laet en Belpaire (1847).DR F. PRIMS

Lit.: F. Prims, Het ontstaan van „De Vlaamsche Leeuw” (K.Vl.ac. 1935)

< >