Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DARMBEWEGING

betekenis & definitie

Door onderzoekingen met stukken darm, die als geïsoleerd orgaan in daarvoor geschikte vloeistoffen in leven werden gehouden en uit de bevindingen van het Röntgenonderzoek van de darmen van mens en dier, heeft men een goed inzicht gekregen in de bewegingen van de darminhoud, daaraan door de darmwand gegeven. De beweging van de darmwand is in tegenstelling tot de contracties van de skeletspieren bijv., niet afhankelijk van prikkels uit het centrale zenuwstelstel.

Zoals bij de beschrijving van de darm vermeld, bezit de darmwand circulaire en in de lengterichting lopende gladde spiercellen en een zenuwapparaat, dat hoofdzakelijk tot twee netwerken, de plexus van Meissner en Auerbach behoort. Kring- en lengtespieren trekken zich afwisselend samen en verslappen daarna weer. Daarvan zijn de ringvormige insnoeringen, die over de gehele lengte van de darm zichtbaar zijn, de uitingen. Door deze spierwerking wordt de inhoud van de darm gekneed en gemengd, zonder veel van plaats te veranderen.

Ontstaat een zekere druk in het darmlumen, dan volgt als reactie daarop een contractie van spiervezels, gepaard met een verslapping anaal-waarts daarvan, die een beweging van de darminhoud in de richting van de anus ten gevolge heeft. Een dergelijke contractie-golf breidt zich uit over een groter of kleiner stuk van de darm; men noemt haar de darmperistaltiek. In sommige delen van het darmkanaal kunnen peristaltische bewegingen de darminhoud ook in tegengestelde richting verplaatsen, zodat deze heen en weer wordt bewogen (z antiperistaltiek). Enkele malen per dag verlopen peristaltische golven van de maaguitgang af door de gehele darm tot aan het rectum (zgn. grote peristaltiek).

Deze darmbewegingen komen voor een belangrijk deel, zo niet geheel, tot stand onder invloed van een stof, die in de darmwand gevormd wordt en die waarschijnlijk acetylcholine is (z choline). Behalve van de kracht, waarmee de wand zich samentrekt, is de snelheid van passage van de darminhoud afhankelijk van de grootte der dwarsdoorsnede van het lumen. Deze wordt eveneens bepaald door de toestand, waarin de gladde spiervezels in de darmwand verkeren. Vervolgt men Röntgenologisch de spijsbrij na een maaltijd, waaraan een voor Röntgenstralen ondoorlaatbare stof (contrastmiddel) was toegevoegd, dan blijkt de dunne darm betrekkelijk snel doorlopen te worden; 3 à 4 uur na de voedselopneming is de eerste hoeveelheid van het contrastmiddel de dunne darm gepasseerd en in het coecum beland.

Na 5 à 7 uur is het opstijgende deel van de dikke darm gevuld, na 10-11 uur ook het dwarsverlopende deel. Ongeveer 14 uur na de maaltijd is de endeldarm met faeces gevuld; daaruit volgt 10-18 uur later de lediging of defaecatie (z ontlasting). Over de bewegingen in de dikke darm zijn de meningen nog verdeeld. Voortdurend ziet men de plooien en haustra veranderen; af en toe vernauwt en verlengt zich een groot deel van het colon, hetgeen na enige tijd wordt gevolgd door verslapping en verwijding.

Ook zijn er in het bovenste deel van de dikke darm langzame peristaltische golven. Volgens sommige onderzoekers zouden de spieren van de colonwand op enkele plaatsen als afsluiters (sphincters) functionneren, die tevens centra voor het ontstaan van peristaltische golven zouden zijn. De darm kan wel is waar als zelfstandig orgaan, autonoom, zijn functie uitoefenen, doch staat tevens onder invloed van prikkels uit het centrale zenuwstelsel, via de nervi vagi en nervi sympathici. Dit verklaart de versnelde darmpassage en soms onwillekeurige lediging van de darm bij plotselinge schrik. In angsttoestanden, bij neurosen komen eveneens invloeden van het centrale zenuwstelsel op de darmverrichtingen tot uiting.Stoornissen in de darmpassage kunnen van verschillende aard zijn. Mechanische belemmeringen tracht de darm door versterkte peristaltiek te overwinnen. Anderzijds kunnen prikkelende stoffen, gistingsproducten, bacteriële toxines, ontstekingsproducten, bepaalde alkaloïden, zoals choline, histamine, physostygmine, e.a., laxeermiddelen, drastica, opiumalkaloïden, enz., de darmwand prikkelen tot verhoogde beweeglijkheid. Of hierdoor een versnelde passage van de inhoud ontstaat hangt af van de doorsnede van het darmlumen onder invloed van die middelen.

Na gebruik van laxeermiddelen bijv. is de passage versneld en volgt een vroegtijdige defaecatie; daarentegen veroorzaakt bijv. opium verstopping. Tijdens algemene narcose wordt de darmbeweging bijna geheel stilgelegd. Enige dagen na grote buikoperaties volgt soms een zgn. postoperatoire darmverlamming, die men wel reflectorisch (z reflex) ontstaan acht. Darmverlamming (darmparalyse), in de regel gepaard met verslapping, komt ook voor bij buikvliesontsteking of bij afsluiting van een van de grotere darmslagaders en door sommige vergiften (atropine, adrenaline, papaverine).

Vertraging van de voortbeweging van de inhoud in de dikke darm leidt tot obstipatie (z verstopping).

DR J. VAN NIEKERK.

< >