(in het Duits Danzig, in het Pools Gdansk) ligt op 54° 21' N.Br. en 18° 41' O.L. v. Gr., 4,5 m boven de zeespiegel, op de linkeroever van de westelijke Weichselarm, de zgn.
Dantzig-Weichsel, sedert 1840 ook de Dode Weichsel (Tote Weichsel) genoemd, nadat het Weichselwater een kortere weg naar zee (bij Neufahrwasser) had gekozen. De stad wordt door verschillende armen van de Mottlau (een zijrivier en vermoedelijk gedeeltelijk ook een oude deltatak van de Weichsel) doorsneden; deze armen zijn uitgebaggerd, waardoor zeeschepen tot midden in de stad kunnen komen, waar zich de oude houten kraan en de grote schilderachtige pakhuizen bevonden. Aan de westzijde stroomt de Radaune; aan deze zijde is de stad door heuvels en aan de overige zijden door weiden omgeven. De eigenlijke stad bestaat uit de Altstadt, de Rechtstadt, de Vorstadt, de Niederstadt en de Langgarten.
Van de poorten was het „Hohe Tor” een van de belangrijkste bouwwerken uit de 16de eeuw, in de geest van de Romeinse triomfbogen. De stad was tot 1919 vesting, zodat alle voorsteden, behalve aan de westzijde, op een afstand van de stad beginnen, zoals Neufahrwasser met de vroegere vesting Weichselmünde, Schidlitz in het W. in het gebied van Dantziger Höhe, Langfuhr in het N.W., St Albrecht in het Z. De Ladon of van de Thessalische Peneios (in andere streken van andere stroomgoden). Leukippos, zoon van koning Oinomaos, vatte liefde voor haar op, verkleedde zich als meisje, mengde zich onder haar vriendinnen, maar werd bij het baden als man herkend en gedood.
De sage vertelt verder, dat zij de wijk nam voor Apollo en, door hem achtervolgd, op haar smeken door de aarde werd opgenomen, die in haar plaats een laurierboom deed opkomen. Hierdoor werd de laurier aan Apollo gewijd. Bekend is de beeldengroep Apollo en Daphne van Bernini.