Amsterdams volksleider (Amsterdam 1702 - 10 Jan. 1754), was een querulante burgerman (porseleinhandelaar, Vijgendam), die ijverde voor de verheffing van Willem IV tot stadhouder (1747) en daarna door prinses Anna en het hof naar voren werd geschoven bij hun pogingen, om de macht van de Amsterdamse oligarchie te breken en daardoor het Oranjegezag te versterken. Hij bestormde het stadhuis met requesten, die weinig of geen uitwerking hadden.
Vrij gematigd in zijn eisen, kreeg hij weldra (1748) te kampen met een radicale stroming, door welke de arbeidende bevolking zich liet meeslepen.Willem IV, inziende, dat er van een algemene volkswil geen sprake was, ging slechts over tot eenvoudige wetsverzetting en sloot zich vervolgens bij de nieuwe aristocraten aan. De „revolutie** ging uit als een nachtkaars. Raap en de andere Doelisten geraakten in discrediet. Het sterkst bleek dit bij zijn begrafenis, die tot ongeregeldheden aanleiding gaf. Een voorloper der democratie kan men hem slechts onder veel voorbehoud noemen.
J. Z. KANNEGIETER
Lit.: Jan Wagenaar, Vad. Hist., dl XX, biz. 136 vlg. (2de dr., Amsterdam 1759); Vervolg op Wagenaar’s Gesch. van Amsterdam, blz. 91 vlg. (Amsterdam - Harlingen 1788); W. P. C. Knuttel, Catalogus v. d. Pamflettenverz., ber. in de Kon.
Bibl. IV (’s-Gravenhage 1902); P. Geyl, Revolutiedagen te Amsterdam (’s-Gravenhage 1936).