Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Dammes Paul Dirk FABIUS

betekenis & definitie

Nederlands rechtsgeleerde en staatsman (Garderen 6 Juli 1851 - 21 Dec. 1931), was van 1880-1921 hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, daarna lid van de Raad van State. Hij was een vurig aanhanger van de beginselen van Groen van Prinsterer, welker verspreiding hij zich tot levenstaak gesteld heeft.

Zijn publicaties bewogen zich op bijna het gehele terrein van het recht. Op strafrechtelijk gebied verdedigde hij de strenge vergeldingsleer in zijn Schuld en straf (1900), bepleitte de invoering van de doodstraf en bestreed de voorwaardelijke veroordeling. Op kerkrechtelijk terrein is belangrijk zijn Het reglement van ’52, Historisch-juridische studie over liet hervormd kerkbestuur (1888-1893). Veel schreef hij over Mozaïsch recht, staatsrecht en politiek. Maar door zijn taai vasthouden aan de beginselen van Groen van Prinsterer, ook waar deze in geheel veranderde tijdsomstandigheden voor toepassing niet meer vatbaar schenen, heeft hij in de politiek weinig invloed gehad en geraakte hij meer en meer in zijn eigen partij, de anti-revolutionaire, in een positie van isolement.Bibl. : De leer der Souvereiniteit (1878, diss.); Het Goddelijk karakter van het recht (1880); Het reglement van ’52 (1888); Mozaïsch en Rom. Recht (1890); Schuld en straf (1900); Sociale Vraagstukken (1905) ; De Doodstraf (1906) ; Staatsrecht en politiek (2 dln, 1909); Verzekeringsdwang (1909); Armenzorg (1912); Voorwaardelijke veroordeeling (1914); De Christelijke Staat (1915); Democratie en diplomatie (1920).

< >