hoveling van Dionysios de Oudere, prees deze vorst eens om zijn geluk. Om hem van zijn waan te genezen, liet Dionysios een zwaard aan een paardehaar ophangen juist boven de plaats, waar Damokles zat, om hem te tonen, in welk gevaar een tiran steeds verkeert (zo verhaalt Cicero, Tusculanae disputationes, V, 21, 61).
Het zwaard van Damokles duidt spreekwoordelijk een steeds dreigend gevaar aan.