geslacht van bomen, die behoren tot de groep van de Taxodineeën van de familie van de Pinaceeën. Er is slechts één vertegenwoordiger en wel Cryplomeria japonica D.
Don uit Japan, die aldaar Sugi heet en in Japan en Oost-China de belangrijkste naaldhoutsoort vormt. Hij kan in Japan een hoogte van 50 m bereiken. Naalden 6-8 cm, in vijf rijen spiraalvormig gerangschikt, naar boven omgebogen en met een vrij sterk verbrede voet langs de stengel aflopend. Wintergroen, maar althans in ons klimaat ’s winters vaak bruinrood.
Kegels 1,5-2,5 cm; het zaad valt er in het najaar uit, waarna het vaak nog jaren aan de boom blijft hangen.Het hout is licht, zacht en duurzaam met bruine kern; het is gemakkelijk te bewerken. In Japan en Oost-China belangrijk bouwmateriaal. In Nederland in tuinen en parken, waar hij alleen op beschutte plaatsen tot een hoge boom uitgroeit.
Lit.: G. Houtzagers en M. de Koning, De boomsoorten, 5de dr. (1947); H. Mayr, Waldbau auf naturgesetzl. Grundlage, 2de dr. (Berlin 1925); A.
Rehder, Manual of cultivated Trees and Shrubs, 2de dr. (1940).
