Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Cornélius vanderbilt

betekenis & definitie

Amerikaans zakenman (Port Richmond, Staten-Island, N.Y., 27 Mei 1794 - New York 4 Jan. 1877), zoon van een arme boer van Hollandse origine, kocht in 1810 een zeilboot om vrachtgoederen en passagiers te vervoeren van Staten-Island naar New York en was van i8i7-’2g kapitein op een ferryboot. In 1829 exploiteerde hij zijn eerste eigen stoomschip.

Snel groeide zijn onderneming uit tot een van de belangrijkste in de V.S. Zeer winstgevend vooral was zijn dienst New York - San Francisco via een traject overland in Nicaragua in de tijd van de goudvondsten in Californië. Zijn enorme scheepvaartbelangen bezorgden hem de bijnaam „Commodore”.In 1859 verkocht hij zijn scheepvaartbelangen en ging hij zijn aandacht aan de spoorwegen wijden, hierin bijgestaan door zijn zoon William Henry. Hij richtte zijn aandacht op bestaande lijnen en verwierf een ontzaglijk vermogen door enerzijds deze lijnen te moderniseren en anderzijds ter beurze speculatieve transacties in haar aandelen af te sluiten. Door middel van omkoping, tarievenoorlogen en andere middelen dwong Vanderbilt bovendien vele maatschappijen tot amalgamatie, zodat zijn onderneming, de New York Central Railway Corporation, waarvan hij 87 pet van de aandelen bezat, een der grootste van de V.S. werd.

Vanderbilt werd gekenmerkt door zucht naar rijkdom, gepaard met ijver, volharding en groot zakelijk en financieel inzicht. Hij liet zich in zijn transacties uitsluitend leiden door persoonlijk geldelijk voordeel, waarvoor de spoorweg slechts middel was, uitsluitend uit speculatief oogpunt van belang en waarbij de publieke opinie, „The public be damned” zou hij gezegd hebben, hem niet interesseerde. Vanderbilt is de belangrijkste exponent in de speculatieve phase van de ontwikkeling der Amerikaanse spoorwegen.

J. R. ZUIDEMA

Lit.: S. Thompson, A Short History of American Railroads (New York 1925); A. D. H. Smith, Commodore V. (New York 1927) ; G. Meijers,Hist. of the Great American Fortunes (Chicago 1908-1910).

< >