Amsterdams regent (Amsterdam 1547 - 1 Jan. 1626), kwam reeds vroeg in de praktijk van de handel en moet dus de ruime ontwikkeling, waarvan hij later blijk gaf, vnl. door zelfstudie hebben verkregen. Als aanhanger der religieuze en politieke oppositie verbleef hij van 1569-1574 als balling buitenslands.
In 1578 (Alteratie) keerde hij te Amsterdam terug. Met handel in haring, olie en graan verwierf hij zich een vrij aanzienlijk vermogen. In 1582 werd hij schepen, in 1584 lid der Vroedschap, in 1588, 1591, 1594, 1596, 1597, 1601, 1602, 1604, 1605, 1607, 1608 en 1610 bekleedde hij het burgemeestersambt. Zijn rechtschapenheid en beginselvastheid maakten hem tot een der invloedrijkste regeringsleden. Vondel sprak van „Een hooft vol kreucken, een geweten sonder rimpel”. Als overtuigd republikein verzette hij zich tegen de plannen, om aan Willem van Oranje de grafelijkheid op te dragen (1583).
Wat zijn godsdienstige opvattingen betreft, kan men hem een humanistisch getint Libertijn noemen, een volgeling meer van Erasmus dan van Calvijn; hij was een groot voorstander van verdraagzaamheid. Na 1610, toen Amsterdam zich aan de zijde der orthodoxen schaarde, begon Hooft’s gezag te dalen. Tijdens het Bestand behoorde hij tot de vrijzinnige, Staatsgezinde minderheid in de stadsregering, waaruit voortvloeide dat hij Oldenbarnevelt verdedigde, prins Maurits durfde te trotseren en in de vergrotingsaangelegenheden van Amsterdam ruimschoots zijn critiek liet horen, toen sommige tegenstanders zich door grondspeculaties trachtten te verrijken. Bij de wetsverzetting in 1618 bleef hij gehandhaafd, omdat men van de oude heer geen gevaar meer duchtte. In zijn hoge ouderdom kon hij bespeuren, dat zijn levensbeschouwing in regentenkringen weer begon veld te winnen. Een groot aantal geschriften van zijn hand die ons een diepe blik gunnen in zijn wezen en in de geschiedenis van het tijdvak, waarin hij leefde, is bewaard gebleven.
Hij was de vader van de dichter en historieschrijver Pieter Cornelisz. Hooft*.J. Z. KANNEGIETER
Bïbl., lit.: Memoriën en adviezen van C. P. H. (Werken van het Hist. Gen. N.R. 16, Utrecht 1871); H. A.
Enno van Gelder, Memoriën en adviezen van C. P. H., 2de dl (Werken van het Hist. Gen. 3de S. 48, Utrecht 1925); Idem, De levensbeschouwing van C. P. H. (Amsterdam 1918).