duikt het eerst in de geschiedenis op in 1601, toen hij benoemd werd tot commandeur der vloot van vier schepen, uitgerust door de Verenigde Zeeuwse Compagnie, die 28 Jan. 1601 uit Zeeland vertrok en 23 Aug. d.a.v. de rede van Atjeh bereikte. Daar slaagde Bastiaansz er in den nog altijd gevangen gehouden Frederik de Houtman* en zijn makkers zonder losprijs vrij te krijgen.
Op verzoek van den sultan nam Bastiaansz twee Atjehse groten aan boord, die de vorst als zijn gezanten naar prins Maurits wenste te zenden. Met twee zijner schepen, die een lading hadden gekregen, keerde Bastiaansz via Patani en Cambaya naar het vaderland terug. Bij St Helena werden de beide zwaargeladen schepen door een groot Spaans galjoen aangevallen, maar de Zeeuwen slaagden er in den Spanjaard te nemen, dien zij 2 Juli 1602 in Zeeland binnenbrachten.De 18de Dec. 1603 voer Bastiaansz weer uit, als vice-admiraal in de ten oorlog uitgeruste vloot van Steven van der Haghen*. Na een vergeefse poging om Mozambique te veroveren, bestreed men de Portugezen aan de kust van Malabar en koerste vervolgens naar Bantam. Daar vervoegde zich een deputatie Ambonezen bij den admiraal, met verzoek hen te bevrijden van de druk der Portugezen. Inderdaad richtte men nu de steven naar Ambon, waar 21 Febr. 1605 het Portugese kasteel genomen werd. Van hier uit zond Van der Haghen nu Bastiaansz met vijf schepen naar Tidore; hij slaagde er in het zeer sterke Spaanse kasteel na zware strijd te nemen! Doordat hij er een te zwakke bezetting in liet, ging het echter weer spoedig verloren.
In de aanvang van 1606 keerde Bastiaansz met twee schepen via Patani naar het vaderland terug. Bijzonderheden van zijn verdere leven zijn niet bekend. DR F. W. STAPEL
Lit.: J. K. J. de Jonge, De Opkomst van het Nederlandsch Gezag in Oost-Indië, dl II en III (*s-Gravenhage 1864-1865).
