Jhr, Nederlands koloniaal bewindsman (Haarlem 19 Mrt 1823 - ’s-Gravenhage 24 Sept. 1892), in 1846 als 2de luitenant gedetacheerd bij de vestingartillerie in Suriname, bevond zich van 1852-1855 opnieuw in Suriname. In 1866 werd hij lid der 2de Kamer, en behartigde als zodanig de belangen van de W.L koloniën.
Van 1 Aug. 1873-5 Sept. 1881 was hij gouverneur van Suriname. Hij bevorderde de immigratie van Brits-Indiërs, ontwierp de onderwijsverordening 1877 met leerplicht van 7-12 jaar, stichtte de Koloniale Spaarbank, riep de goudindustrie in het leven. Ingevolge een geschil van 2 concessionarissen over een pachtkwestie en een daarop gevolgde motie in de Kamer, waarbij Van Sypesteyn’s tussenkomst onjuist werd geoordeeld, vroeg hij ontslag. Hij publiceerde talrijke artikelen over Suriname.Lit.: Haagsch Jaarboek (1893).
