(323-350), jongste zoon van keizer Constantijn de Grote en Fausta, ontving bij de verdeling van het rijk, na de dood van Constantijn (337), Italië en Afrika benevens enige andere gewesten. Zijn broer Constantinus II trachtte hem Italië te ontnemen, maar Constans overwon hem bij Aquileja (340).
Door grote activiteit maakte hij zich bij alle buitenlandse vijanden (Sarmaten, Franken, Britten) gevreesd. Met zijn broeder Constantinus kreeg Constans twist over het dogma van de godheid van Jezus. Constans was een aanhanger van de leer van Athanasius. Zijn optreden heeft de algemene invoering van het Arianisme verhinderd.
Zijn uitspattingen en afpersingen gaven aanleiding tot een opstand. Magnentius, een eerzuchtig krijgsman, deed zich tot keizer uitroepen. Constans nam de vlucht naar Spanje, maar werd bij de grens van dat land ingehaald en vermoord.Lit.: Pauly-Wissowa, Real-Enz. d. class. Altertumswiss., IV, 948.