oorspronkelijk verwant met het Franse connétable, duidde weleer in Engeland een waardigheid aan, die geheel en al met de Franse van deze naam overeenkwam. De commandant van the Tower heet nog steeds the constable.
De Lord High-Constable was na de verovering der Normandiërs de krijgsbevelhebber. Eeuwen lang was het ambt erfelijk in de grafelijke geslachten van Hereford en Essex, later in dat van de hertogen van Buckingham, maar ging verloren, toen Edward Stafford ten tijde van Hendrik VIII schuldig werd verklaard aan hoogverraad (1521). Na die tijd werd alleen bij plechtige gelegenheden een Lord High-Constable benoemd. In Schotland werd die waardigheid in de 16de eeuw verleend aan Hugh de Morvelle en erfelijk in de familie Erroll.
De high-constables — plaatselijke politie-oversten — zijn het eerst benoemd door Edward I in 1284. Onder Edward III werden zij gevolgd door de gemeente-constables (petty constables). In geval van nood kunnen alle burgers opgeroepen worden om als special constable dienst te doen; zij vormen dan een soort burgerwacht. Zij hebben in woelige tijden, bijv. bij de demonstratie der Chartisten (10 Apr. 1848) de orde bewaard. Te Londen zijn zij in 1829 door Peel afgeschaft en door 5 compagnieën politieambtenaren vervangen.
Chief constable betekent commissaris.De naam constabel, gewoonlijk konstabel, werd vroeger gegeven aan de busmeester of stukscommandant bij de artillerie. Ook thans is deze benaming nog bij de marine in gebruik en onderscheidt men konstabelsmaat (korporaal), konstabel (sergeant), konstabelmajoor (sergeant-majoor) en opperkonstabel (adjudant-onderofficier).