(1) Italiaanse provincie, onderdeel van het landschap Lombardije, grenst in het N. aan Zwitserland en telt op 2067 km 501 752 inw.
(2), hoofdstad van de gelijknamige provincie, ligt schilderachtig aan het Z.W.-uiteinde van het Como-meer tussen met druiven-wingerden en olijven- en kastanjebomen bedekte bergen. De stad heeft oude wallen en torens, een in 1396 in Gothische stijl begonnen en later in Renaissancestijl voltooide domkerk met prachtig beeldhouwen schilderwerk, twee oude, gerestaureerde kerken (San Abbondio — de enige kerk bezuiden de Alpen, die een voorgevel met twee torens heeft — en San Fedele) en een Gothisch stadhuis (Broletto) uit de 13de eeuw. Como, dat ca 55 000 inw. telt, heeft zijde-, fluweel-, handschoenen-, kousen-, zeep- en metaalindustrie en tevens is er vervaardiging van beeldhouwwerken. De stad heeft een niet onbelangrijke handel.
Het is de zetel van een bisschop. Op een hoogte ten Z. van de stad liggen de ruïnes van het kasteel Baradello.
Como, in de Oudheid Comum, was tijdens de Romeinen door Caesar met 5000 kolonisten bevolkt en een sterke post tegen de Alpenbewoners. In de middeleeuwen was Como een stapelplaats voor de handel naar de Boven-Donau en in de 12de eeuw behoorde de stad aan de Ghibellijnen en voerde daarom voortdurend oorlog tegen Milaan. In 1335 kwam zij onder de Visconti’s en daardoor onder het hertogdom Milaan. Gedurende de vroege middeleeuwen hebben de bouwmeesters, steenhouwers en beeldhouwers van het gebied rond Como (Comacini) veel bijgedragen tot de verbreiding van de Romaanse Kunst.
Lit.: C. Cantu, Storia della cittó. e diocesi di G., 2 vol. (Milano 1900).