de hoofdplaats van het Franse departement Haut-Rhin (Elzas) is gelegen in een vruchtbare vlakte aan de Lauch, nabij de vereniging met de Fecht. Er is een Gothische kathedraal uit de 14de eeuw met klooster (museum) Unterlinden, waarin de beroemde triptiek van Matthias Grünewald (het Isenheimer Altaar).
De plaats telt (1946) 46 124 inw. en is het marktcentrum voor een omgeving, waarin vooral aan wijn-, ooft- en groententeelt wordt gedaan. De industrie omvat papier-, conserven-, chemische-, textiel- en metaalfabrieken.In de middeleeuwen heette Colmar: Columbaria en hieruit ontstond haar tegenwoordige naam. Men vindt haar in de 8ste eeuw reeds vermeld; in 1226 werd zij een keizerlijke vrije Rijksstad, gedurende de Dertigjarige Oorlog had de stad veel te lijden, in 1632 werd zij door de Zweden en in 1634 door de Fransen ingenomen, bij de Vrede van Nijmegen (1678) kwam zij aan Frankrijk, in 1871 is zij met de Elzas afgestaan aan het Duitse rijk en in 1918 weder aan Frankrijk gekomen. In Wereldoorlog II werd de stad 2 Febr. 1945 bevrijd. Op 28 Jan. hadden de Amerikanen reeds het kanaal van Colmar, ten O. van de stad, bereikt.
Generaal Milburn hield toen de Amerikaanse infanterie terug en liet een deel van de 5de gepantserde Franse divisie, onder gen. Schlesser, de stad het eerst binnentrekken.