Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

COLEUS

betekenis & definitie

Lour. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Lipbloemigen (Labiaten).

Het onderscheidt zich door 6- tot veelbloemige schijnkransen of losse bijschermen, een eirondklokvormige, 2-lippige, 5-tandige kelk, een vooruitspringende bloemkroonbuis met een korte, 3-4-spletige bovenlip en een gaafrandige, langere, lepel- of schuitvormige onderlip en door meeldraden, die aan de voet verbonden en naar de onderlip toegebogen zijn. Het omvat een 120-tal kruiden en heesters, die tussen de keerkringen thuisbehoren, zoals C. amboinicus Lour., een heester op de Molukken en in Cochinchina, met dichte, ong. kogelvormige schijnkransen en een specerijachtige citroenreuk, C. macrostachys Bth., een heester uit de bergwouden van West-Java, met losse, rijkbloemige schijnkransen, C. laciniatus (BI.) Bth. en C. bicolor (BI.) Bth., eveneens van Java, enz. Het is van deze laatste twee soorten, zomede van de verwante, op Java slechts gekweekte C. Blumei Bth., dat de talrijke cultuurvormen met fraai bruinrood gekleurde of op verschillende wijzen gevlekte, brede, gezaagde bladen en lange trossen van weinig in het oog lopende, bleekblauwe, schijnbaar ondersteboven geplaatste bloemen afkomstig zijn, die ook in Europa gekweekt worden.

Bastaardering tussen de extreme vormen van C. blumei (C. verschaffelti Lem.) en de verwante soorten en haar variëteiten heeft hier veel tot de vormenrijkdom bijgedragen. Verschillende Coleussoorten worden wegens zetmeelrijke, op aardappelen gelijkende wortelknollen gekweekt, zo op Java de uit Voor-Indië afkomstige C. parviflorus Bth. (syn. C. tuberosus [BI.] Bth.), in Abessynië C. edulis Vatke (syn. C. tuberosus Rich.), enz.

< >