bij de Chinezen Kotsjintsing geheten (dikwijls in meer uitgebreide betekenis naam voor Annam), omvat eigenlijk slechts de oostelijke, zich tussen 10° 30' en 170 30' N.Br. uitstrekkende en door de Annamieten Dangtrong genaamde provincie van dit rijk (zie kaart IndoChina). Als Neder-Cochinchina (La basse Cochinchine), thans kortweg Cochinchina (Cochinchine), is het een deel van de Federatie Indo-China en als zodanig ook onderdeel van de Franse Unie.
Cochinchina was vroeger een Chinese vazalstaat en behoorde daarna tot het Indochinese rijk der Chams (Champa), dat zijn beschaving van de Hindoes had overgenomen. Aan de macht van dit rijk werd in 1471 door Annam een eind gemaakt. Ca 1560 maakte zich Nguyen-hong in Cochinchina van Annam onafhankelijk. Diens opvolger Nguyen-anh wist met Franse hulp in 1802 Cochinchina met Annam en Tonkin tot één rijk te verenigen (Annam) en regeerde daarna onder de naam Gia-long.
In 1858 begon Frankrijk de oorlog tegen Annam; bij verdrag van 1862 moest dit land een deel van Cochinchina (w.o. Saigon) aan Frankrijk afstaan. In 1872 werd de Franse kolonie vergroot, terwijl het verdrag van 15 Mrt 1874 Frankrijk tot definitieve bezitter maakte van Cochinchina. Eerst in 1879 kon het gebied als gepacificeerd beschouwd en een burgerlijk bestuur ingevoerd worden.
Door de besluiten van 17 Oct. 1887 en van 12 Apr. 1888 werden Cochinchina, Cambodja, Annam en Tonkin tot de Franse kolonie Indochina verenigd, maar de landen behielden een administratieve zelfstandigheid.
Nadat de regering van Vichy aan de Japanners toegestaan had Indochina als basis te gebruiken, schoven deze laatsten op 9 Mrt 1945 de Franse ambtenaren ter zijde en stonden in Aug. van dat jaar de Annamieten toe een republiek uit te roepen. Deze republiek, Vietnam, omvatte Tonkin, Annam en Cochinchina met Hanoi als hoofdstad. In Sept. 1945 herstelden de Fransen hun bestuur in Cochinchina. Op 6 Mrt 1946 werd tussen de vertegenwoordigers van de Franse rege-
ring en de president van de republiek Vietnam, Ho Chi Minh, een overeenkomst gesloten, waarbij Vietnam als een zelfstandige staat binnen de Federatie van Indochina en de Franse Unie erkend werd, met eigen bestuur, volksvertegenwoordiging, geldmiddelen en leger. In Cochinchina, Annam en Tonkin zou een volksstemming worden gehouden. Deze overeenkomst kwam echter op losse schroeven te staan, toen op 19 Dec. 1946 troepen van Vietnam Franse legereenheden in Tonkin aanvielen. In Cochinchina werd een regering gevormd, die op 3 Juni 1946 een verdrag met Frankrijk sloot, waarbij bepaald werd dat Cochinchina als autonome republiek, met eigen parlement, financiën en gewapende macht, deel zal uitmaken van de Fédération Indo-Chinoise en de Union Française.
Cochinchina, groot 65 478 km2, wordt ten W. door de Golf van Siam, ten N.W. door Cambodja, ten N.O. door Laos en Annam, ten Z.O. door de Chinese Zee begrensd en loopt naar het Z. in Kaap Cambodja (Camao) spits toe. Het bestaat hoofdzakelijk uit het vroeger tot Cambodja behorende, maar sedert 1658 langzamerhand veroverde landschap Saigon, dat het stroomgebied van de Beneden-Mekong omvat. Bovendien behoren tot Cochinchina: Poeloe Condor, Poeloe Obi en enige andere eilanden. Het gebied bestaat grotendeels uit vlak, rijk bevloeid alluviaal land.
Alleen in het N. is heuvelland (tot 700 m hoogte).
In de regenbrengende Z.W. moesson (Mei-Oct.) wisselt de temperatuur tussen 20 gr. en 30 gr. C. af, in de droge N.O. moesson (Oct.-Mei) echter stijgt de temperatuur overdag tot 36 gr. en daalt ’s nachts niet beneden 16 gr. C. Het grootst is de hitte in Febr. en begin Mrt; de neerslag is het grootst in Juni.
De taifoens van de Zuidchinese Zee veroorzaken dikwijls grote schade. Saigon heeft 2110 mm regen per jaar.
De fauna sluit zich aan bij die van Achter-Indië. De flora is zowel met die van VoorIndië en Birma, als met die van de Indische Archipel verwant, zij vormt met die van Annam, Siam en Cambodja een eigen gebied.
De bodem levert hoofdzakelijk rijst (1942/43 opbrengst 3 075 000 metr. ton; 1944/45: 2214 000 metr. ton). Andere producten zijn: suikerriet (1944: 361 730 m.t.), tabak, koffie, rubber (1944: 42 173 m.t.), kokosnoten, betelnoten, peper, sinaasappelen, bananen, zoete aardappelen, katoen, ananas en bonen. In 1942 was de veestapel samengesteld uit ong. 10000 paarden, 28000 buffels, 750 000 varkens, 230 000 runderen en 7500 schapen en geiten. De zee- en zoetwatervisserij worden op uitgebreide schaal beoefend; de jaarlijkse opbrengst is rond 63 millioen francs.
De bossen bevatten nuttige houtsoorten. De industrie is niet onbelangrijk, en is, evenals de handel, meest in handen van Europeanen en Chinezen, maar daarnaast treden ca 25 000 Annamieten als kleinhandelaren op.
De invoer, in 1941 en 1942 141 000 ton resp. 52 500 ton groot, omvat o.a. zijde, katoen, thee, papier en machines. De uitvoer, in beide genoemde jaren respectievelijk 1 188 000 en 1 167 700 ton belopende, omvatte in het jaar 1946 als voornaamste goederen rijst (72 551 ton), maïs (8774 m.t.), gedroogde en gezouten vis (1944: 2162 ton), peper (5935 ton), copra (1944: 9839 m.t.),rubber (136 376 m.t.).
Cochinchina heeft een bevolking die grotendeels uit Annamieten, Chinezen en vreemdelingen bestaat. Volgens de laatste opgave waren er 4.616000 personen in het land woonachtig, o.w. ca 380 000 Chinezen, ca 16 000 Europeanen. Cholon telt de meeste inwoners, nl. 207 000, o.w. ruim 126 000 Chinezen en 800 Fransen. Saigon, de hoofdstad, heeft ca 188 000 inw., o.w. 10 000 Fransen.
De heersende godsdienst is het Boeddhisme (tegelijk Taoïstisch en Confucianistisch). Daarnaast ontstond onder spiritistische invloed een deels Boeddhistische, deels Taoïstische, deels Confucianistische, deels Christelijke godsdienst, nl. het kaodaïsme, met Kaodai als God en Lao-tse, Confucius, Boeddha en Jezus als andere goden, die naast de Grote Meester tronen. De zending heeft haar hoofdzetel te Saigon; hier bevindt zich een groot seminarium. In de grotere steden zijn scholen naar Europees model ingericht met gedeeltelijk Europese leerkrachten.
In 1945 waren er in totaal 1724 openbare lagere scholen met ca 191 000 leerlingen en 4211 onderwijzers, benevens een drietal technische en 5 middelbare scholen.
De republiek is in 21 provincies onderverdeeld, terwijl de steden Saigon, Cholon, Cantho, Baclieu en Rachgia municipaliteiten vormen. Een aparte administratieve eenheid vormt de ,,région Saigon Cholon”. In het gebied wordt door uit Franse rechters bestaande instanties zowel voor Europeanen als voor de inheemse bevolking recht gedaan.
H. A. BOMER
Lit.: H. Petiton, La Cochinchine française (Paris 1883); De Launay, Histoire ancienne et moderne de l’Azmam et de Cochinchine (Paris 1884); P. Cultru, Histoire de la Cochinchine française (Paris 1908); B. Maybon, Histoire moderne du pays d’Annam 1592-1820 (Paris 1919); A.
Bœuf, Histoire de la conquête de la Cochinchine, I858-’6I (Saigon 1927) ; P. E. About, Indochine, Guide des Colonies françaises (Paris 1931); J. B.
Alberti, L’Indochine d’autrefois et d’aujourd’hui (Paris 1934); Ch. Robequain, The economic development of French Indochina (New York 1944); Annuaire statistique de l’Indochine X (Hanoï 1944).