Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

COËFFICIËNT

betekenis & definitie

is de naam van een vermenigvuldiger: in de elementaire wiskunde verstaat men onder de coëfficiënten van een veelterm a0 +a1x + a2 + …+a xn, waarin x een onbepaalde grootheid voorstelt, de — meestal reële — getallen a0 a1, a2, . . ., an. Algemener: zij K een ring (een verzameling dus van elementen, waarop de elementaire bewerkingen optellen, aftrekken en vermenigvuldigen voor elk tweetal elementen van toepassing zijn), x een onbepaalde grootheid, dan verstaat men onder K[x\ de verzameling van alle gehele rationale functies

ƒ (x) = a0 -f a,x + a2 x2 + . . . + a„x»

met ai; uit K; men noemt nu K de coëfficiënten-

ring van K[x], In de practijk kiest men voor K meestal de ring van de gehele getallen, het lichaam van de rationale getallen, van de reële getallen of van de complexe getallen.

In de analytische meetkunde spreekt men van de richtingscoëfficiënt m van een rechte lijn; is nl. y = mx + n de vergelijking van een rechte lijn l t.o.v. een rechthoekig assenstelsel (m d= o), S het snijpunt van de lijn / met de X-as, dan is m de tangens van de hoek a, waarover men de positieve X-as in tegenwijzerrichting om S moet draaien, om met de lijn l samen te vallen. Is l evenwijdig aan de X-as, dan is de richtingscoëfficiënt nul en staat / loodrecht op de X-as, dan kent men aan m het symbool ~ (oneindig) toe.

PROF. DR F. LOONSTRA.

< >