(spreek uit Kloezj), in het Duits Klausenburg, in het Hongaars Kolosvár, de tweede grote stad in Roemenië, gelegen op 46° 46' N.Br. en 23° 39< O.L. v. Gr. en op 340 m boven zeeniveau aan de Kleine Szamos, telt 110 956 inw.
Cluj heeft aanzienlijke handel. De nijverheid omvat spiritus-, sigaren-, landbouwwerktuigen-, zeep-, kaarsen- en tegelfabrieken en een werkplaats van de spoorwegen. De stad, aan de spoorlijn Oradea Mare (Grosswardein) — Brasjov (Kroonstad), is door muren omringd en wordt verdeeld in Oud- en Nieuwstad en de voorsteden. De bevolking is zeer gemengd w.o.
Roemenen, Hongaren, Duitsers („Saksers”) en Joden.Cluj is in 1178 door Duitsers gesticht, waarschijnlijk op de plaats van een Romeinse kolonie Porolissum; als hoofdplaats van Zevenburgen was zij in 1848 het middelpunt van de nationale Hongaarse volksbeweging. De prachtige hoofdkerk, aan de heilige Michael gewijd, werd in 1414 door koning Sigismund gebouwd. Verder zijn er de Drievuldigheidskerk, een Minorietenkerk en een Franciscanerkerk. De in 1872 gestichte Universiteit heeft een aparte medische faculteit in Târgu Mureș.
Er is ook nog een landbouwhogeschool. Het folklore-museum is in het geboortehuis van Matthias Corvinus gevestigd. De stad is zetel van een bisschop van de Nationale Orthodoxe Kerk van Roemenië, van de Grieks-Katholieke Kerk, van de Gereformeerde Kerk en van de Unitarische Kerk.
H. A. BOMER.