Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CLAUSUUR

betekenis & definitie

clausura of slot, is een kerkrechtelijke instelling waarbij de kloosterlingen de gewone omgang met de buitenwereld zoveel mogelijk ontzegd wordt. Ook wordt clausuur genoemd het geheel van de plaatsen waarin de religieuzen hun dagelijkse bezigheid volbrengen en tot welke buitenstaanders geen toegang hebben.

Onderscheid wordt gemaakt tussen de pauselijke en de bisschoppelijke clausuur. De pauselijke clausuur, die voor de regulieren geldt, is strenger bij de monialen dan bij de monniken. Binnen de clausuur van de monniken en alle mannelijke regulieren worden nooit vrouwen toegelaten, de echtgenote van het staatshoofd met haar gevolg uitgezonderd. Tot de clausuur van de monialen is de toegang verboden aan alle personen, zonder onderscheid van stand, geslacht of ouderdom; uitzondering wordt alleen gemaakt voor het staatshoofd met gemalin en gevolg, de kardinalen, de bisschop van de plaats en zijn gevolmachtigde, de kerkelijke visitator, de priester die aan zieken sacramenten toedient, de geneesheer en voor wie binnen de clausuur noodzakelijk iets heeft uit te voeren; dan nog moeten bepaalde voorwaarden vervuld zijn.

In de gewone gevallen mogen de monialen ook nooit meer de clausuur verlaten.De bisschoppelijke clausuur is niet zo omvangrijk en niet zo streng. In een klooster van regulieren blijven buiten de clausuur de openbare kerk met bijbehorende sacristie, het gastenkwartier en de spreekkamers. Waar de clausuur begint staat doorgaans de aanduiding: slot. Op het onrechtmatig verbreken van de clausuur staat de straf van excommunicatie.

PROF. DR W. ONCLIN

Lit.: Codex Iuris Canonici, cc. 597-605, 679, 2342.

< >