Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CHRISTELIJKE VOLKSPARTIJ

betekenis & definitie

(C.V.P.), politieke partij in België, kwam tot stand na de bevrijding van het Belgisch grondgebied in 1945 en volgt de zgn. Katholieke partij op.

Stichters waren, naast enkele jongeren, die zich in de weerstand tegen de bezetter verdienstelijk hadden gemaakt, vooraanstaande leiders der Christelijke Sociale beweging, en der oude Katholieke Partij. Op haar eerste congres, in Sept. 1945, werd de heer A. E. de Schrijver, gewezen minister en volksvertegenwoordiger voor Gent, tot algemeen voorzitter gekozen. De grondbeginselen van haar politiek en haar doelstellingen werden samengevat in het Kerstprogramma van 1945.

De C.V.P. is een nieuwe volkspartij, die al de lagen van de maatschappij wil omvatten, doch vooral bezorgd is om het lot van de zwakken en nederigen. Zij belijdt haar aanhankelijkheid tegenover de waarden die het Christendom aan de Westerse beschaving heeft gebracht en die het gemeenschappelijk bezit zijn geworden van gelovigen en ongelovigen. Daarom heet zij Christelijk en is zij meteen a-confessioneel, omdat zij zich richt tot al wie de verdediging van deze waarden ter harte gaat. Ten aanzien van de huidige politieke vraagstukken die zich in België op scherpe wijze stellen, verdedigt de partij beslist de grondwettelijke rechten van koning Leopold III, staat zij een politiek voor ten gunste van het gezin, streeft zij structuurhervormingen na op sociaal en economisch gebied, die het medezeggenschap van de arbeiders in de leiding van het economisch leven verzekeren, en de samenwerking tussen kapitaal en arbeid organisch bevorderen, zonder in het euvel van het etatisme te vervallen.

De partij is één in haar organisatie. Zij wordt bestuurd door een algemeen voorzitter, en een nationaal comité van 24 leden, met een gelijktallige Vlaamse en Franse vleugel. Het hoogste gezag berust bij het Congres, dat ieder jaar bijeenkomt, en dat bestaat uit afgevaardigden van al de arrondissementen, naar rato van het getal ingeschreven en betalende leden. De partijraad wordt voor gewichtige aangelegenheden geraadpleegd.

Hij is samengesteld uit: 1. het nationaal comité, de voorzitters van de provincies en van de arrondissementen of hun plaatsvervangers, een tweede afgevaardigde, mannelijke of vrouwelijke, regelmatig aangeduid door ieder arrondissement, en 12 gecoöpteerde leden;
2. de bureau’s van de C.V.P.-groepen van Kamer en Senaat. Een Nationaal Secretariaat verzekert op bestendige wijze het partijleven. Een studiecentrum, met 22 studiecommissies, onderverdeeld in talrijke subcommissies naar gelang de te behandelen vragen, bereidt wetsvoorstellen voor, en bespreekt de voorhanden zijnde ontwerpen, met behulp van specialisten. De C.V.P. ging voor de eerste maal de verkiezingsstrijd aan in Febr. 1946, en behaalde op 2 724 796 ingeschreven kiezers en 2 365 638 geldige stemmen, 1 006 293 of 42,13 pct der uitgebrachte stemmen. 92 afgevaardigden traden met één slag in de Kamer der Volksvertegenwoordigers. In de Senaat behaalde ze op één stem na de meerderheid. Zij weigerde in de regering te treden met de Communisten, en bleef in de oppositie tot in Mrt 1947, datum waarop een regering tot stand kwam met socialisten en leden der Christelijke Volkspartij, onder leiding van P. H. Spaak.

DR L. MOEYERSOEN.

< >